Programma
Nieuwsoverzicht

Opstaan tegen lafaards, een interview met Timesbold's Jason Merritt

15 februari, 2024

Timesbold

Timesbold, de groep rond Jason ‘Whip’ Merritt, bouwde ongeveer twintig jaar geleden in Nederland en onze buurlanden een trouwe en flinke fanbase op. Met zijn melancholieke nummers en wat onvaste stemgeluid vond Merritt gehoor bij liefhebbers van gelijkgestemde artiesten als Bonnie Prince Billy, Will Johnson of Damien Jurado. Maar terwijl zij een bloeiende carrière opbouwden, verdween Merritt uit beeld. Totdat eind 2023 een gloednieuw Timesbold album verscheen. Naast een nieuw album werden voor het eerst sinds zo’n vijftien jaar ook weer Europese optredens aangekondigd, waaronder vijf in ons land. Op 20 februari treedt de band op in Tolhuistuin.

Als fan van weleer was ik aangenaam verrast te horen dat de plaat 'Not Still Here', die onlangs verscheen bij het Duitse label DevilDuck, in alle opzichten een onvervalste Timesbold is. Maar daarmee ontstond ook direct de behoefte om de artiest eens te vragen waarom we zo lang hebben moeten wachten. Na een interviewverzoek aan zijn platenmaatschappij krijg ik al snel een mailtje terug van Jason zelf. We maken een belafspraak die voor hem in het holst van de nacht valt. “Da’s echt geen probleem”, zo verzekert hij me: “Ik ben dan hoe dan ook nog wakker”. Toch krijg ik bij mijn eerste poging de voicemail en belt Jason me tien minuten later terug. “Een paar klootzakken hebben net een steen door mijn ruit gegooid, dus ik was even de rotzooi aan het opruimen.” Verbazingwekkend onverstoorbaar, begint hij vervolgens aan een openhartig gesprek.

Van de radar verdwenen
Jason blijkt inderdaad een nachtdier. “’s Nachts kan ik alle stukjes van de dag rustig aan elkaar passen, alle indrukken ongestoord verwerken. Dan ontstaan mijn liedjes ook.” Toch viel dat proces jarenlang stil, zo blijkt al snel nadat ik Heaven en mezelf kort introduceer, waarbij ik terloops vermeld dat ik in Haarlem woon. Jason deed mijn woonplaats destijds zowel met Timesbold als solo, onder de naam Whip, steevast aan. Hij herinnert zich de stad en het Patronaat levendig en haalt een paar mooie verhalen op. Ik miste slechts één van die concerten en kocht trouw alle albums, maar biecht eerlijk op dat hij na 2009 toch van mijn radar verdween. Het is me vergeven: “Dat geldt voor iedereen hoor, want ik ben helemaal gestopt met muziek maken”. 

Het antwoord op de vraag wat hij in de tussenliggende jaren dan wél heeft gedaan is even eerlijk als onthutsend: “Drinken! Ik ben gaan drinken en daardoor ben ik verdwenen naar waar alcohol mensen meevoert. En alles kwijtgeraakt. Mijn vrouw, mijn huis en mijn werk. Ik heb werkelijk geen énkel liedje meer geschreven in die tijd. Maar ik denk dat het universum toch iets anders met me voor had, want op het moment dat ik alles had verloren, benaderden vrienden en collega’s me weer en werd me duidelijk dat het tijd was om weer muziek te gaan maken. En dat klopte, want het is weer een constante in mijn leven.”

Realiseren wat écht belangrijk is
Die ‘terugkeer’ speelt al iets langer dan de recente plaatuitgave doet vermoeden. “We begonnen 'Not Still Here' vooral op te nemen omdat er vanwege de pandemie helemaal niks kon. En er moest toch brood op de plank komen. Ik besloot het geld dat ik had uit te geven aan een studio in Portland die een mooie prijs maakte. De meeste betrokkenen zaten daar toevallig ook in de buurt. Het is dus eigenlijk een quarantaineplaat. Ik denk dat we rond de 35 nummers opnamen. En het lijkt misschien alweer een poos geleden, maar ik heb de indruk dat de wereld toen ook wat rustiger is gaan doen. Alles gaat wat trager en dat bevalt me wel. Het was ook een tijd waarin iedereen zijn focus kon resetten; kon bepalen wat écht belangrijk was. En dat hadden veel mensen nodig, denk ik. Er ging natuurlijk ook van alles naar de knoppen; voor mij zeker ook. Maar dwars daardoorheen bleven de liedjes zich wél aandienen.”

Timesbold

Timesbold

Don't Want to Live

Honkbal als inspiratie
“Dat doen ze nog steeds. Mag ik je een voorbeeld geven? Ik heb op dit moment zelfs een ‘deadline’. Da’s helemaal nieuw voor me; ik schrijf nooit volgens een plan, maar nu wel. Mijn bassist liet me een poosje geleden wat oude honkbalplaatjes zien, waaronder een van Willie Mays. Hij is een icoon: in de 90 en slechtziend, maar de grootste nog levende honkballer. Ik raakte geïntrigeerd door zijn verhaal en ben een nummer over hem aan het schrijven dat ik hem graag zou laten horen. En ik denk dat ik ook al weet hoe ik dat via via kan bewerkstelligen, maar gezien zijn leeftijd kan ik daar natuurlijk beter niet te lang meer mee wachten. Ik heb mezelf dus opgedragen dat te doen. En hij verdient het. Tijdens de periode van de Civil Rights Movement werd hem verweten dat hij zich als zwart rolmodel niet uitsprak. Maar hij sloeg harder, stal méér honken en ving meer ballen dan wie ook. En dat was zíjn manier van protesteren. Honkbal werd door veel witte Amerikanen beschouwd als hún spelletje en wie zo dacht kon hij het tegendeel niet harder inwrijven dan daarin de állerbeste te zijn. En hij stal ál hun honken.

Werken aan dit nummer is superleuk. Het moet ook geen sentimenteel ding worden, maar iets opwekkends. En dat kan ook, want hoe meer ik over hem uitzocht, hoe meer er tevoorschijn kwam waar ik iets mee kan. Over zijn jeugd bijvoorbeeld. Zoals alle kinderen die opgroeiden in buurten als die van hem, speelde Willie Stickball. Een honkbalachtig spel waarmee je een rubberen bal met een bezemsteel of ander stuk hout een eind de straat in mept. Hoe ver je de bal sloeg werd afgemeten aan het aantal sewer grates (rioolroosters) dat die passeerde. Willie werd legendarisch, want hij was een ‘five sewer’ slagman. Da’s zo prachtig dat ik het in het refrein heb verwerkt.”

Terug naar het begin
Zijn mooie maar vaak wat cryptische teksten spraken mensen toch vaak aan, vooral in Europa. Het Belgische label Zeal bracht de zeer goed ontvangen albums als 'Eye Eye' (2004) en 'Ill Seen Ill Sung' (2008) en de twee Whip-soloplaten uit. Fans van destijds zullen door 'Not Still Here' beslist geen seconde worden teleurgesteld. En ook nu is er aan deze kant van de oceaan voet aan de grond. “Mijn huidige label DevilDuck zit in Duitsland. Het is een kleine maatschappij die vooral vinyl doet, maar ze waren érg geïnteresseerd en brachten allereerst de plaat uit mijn ‘donkere dagen’ uit die ik samen met Jeff Mercer en een rare Ier, Paul Dillon, maakte,” Toen dat album, 'Art Of The Facts' verscheen, waren het mensen als voormalig Mercury Rev drummer Mercer en Dillon die onder meer met Sparklehouse werkte, die Merritt weer op het muzikale pad hielpen. Net als vertrouwde sidekicks Jesse Sparhawks en Tony San Marco, die we op de nieuwe Timesbold terugzien. Daar valt verder de naam van Chantal Acda op. Haar band Sleeping Dog zat eveneens bij Zeal, en Jason vertelt dat ze samen tourden en sindsdien contact hielden.

Opstaan tegen lafaards

Hij verheugt zich erop eindelijk mét een band weer deze kant op te komen en prijst zich gelukkig dat hij dat met een paar begeleiders kan doen. Gezien de aanzienlijke kosten is dat in zijn positie beslist geen vanzelfsprekendheid. Maar zijn enthousiasme verraadt dat hij het nog altijd heerlijk vindt om met wat vrienden op reis te zijn, muziek te maken en het publiek te ontmoeten. Hij sluit zelfs niet uit dat er, tijdens een of twee vrije dagen in het tourschema in Duitsland zelfs wat opnamen gemaakt kunnen worden; misschien zelfs van het Willie Mays nummer. Jason realiseert zich dat er, net als in de VS, véél is veranderd. Ik vertel hem dat er ook hier politiek gezien dingen gebeuren waarop veel Nederlanders niet bepaald trots zijn. “Het is overal hetzelfde, maar eigenlijk is het net als die rotzakken die mijn ruit kapotgooiden; het zijn enorme lafaards. En die moet je daar ook gewoon op aanspreken. Ik doe dat ook. Ik lijk misschien een slapjanus, maar ik ben niet bang voor zulke ‘suckers’. Ik ben opgevoed door een Navy Seal en sta m’n mannetje wel. Het zijn watjes en het kost vaak wat tijd, maar uiteindelijk trekken ze altijd aan het kortste eind. Maar we moeten onze verontwaardiging wél laten blijken, ertegen opstaan, want anders verandert er niets. Maar het komt wel goed; daar moet ik in blijven geloven hè? Wat er nu gebeurt, doet me bovendien érg denken aan mijn jeugd. Ik groeide op te midden van dezelfde soort angst en woede die nu ook heerst. En die woekeren bijvoorbeeld ook racisme weer aan. Da’s bekend terrein dat destijds mijn songschrijven aanwakkerde en dat nu wéér doet. Onder meer daarom wilde ik die Willie Mays song absoluut schrijven. Die heeft twee kanten: de politiek zit in de coupletten, het mooie persoonlijke spul in het refrein.”

Met dank aan Eddie Aarts. Dit interview verschijnt in andere vorm ook in Popmagazine Heaven.