LONGREAD // BLOG - Fans willen graag meer van hetzelfde, terwijl échte artiesten liever willen blijven verrassen. Nicole Atkins doet het allebei op haar vijfde album Italian Ice. Zou ze met die dobbelstenen die uit haar elegante hand vallen op de hoes willen illustreren dat het al met al een hele gok is geweest? Het resultaat is maximaal. Met ‘vier maal zes boven’ plaatst ze nieuw muzikaal avontuur naast de ballads en torch songs die je toch al van haar zou verwachten na haar vorige album Goodnight Rhonda Lee (2017). De smaak van Italiaans ijs komt vanwege de kust van New Jersey en haar eigen Asbury Park waar ze terugkeert via een interessante omweg langs de Muscle Shoals Sound Studio in Alabama met co-producer Ben Tanner.
Nieuwe muzikale uitdagingen
Nicole Atkins bewandelt nooit de gemakkelijkste weg. Ze daagt zichzelf artistiek voortdurend uit. Voor elke nieuwe plaat. Op haar succesalbum Goodnight Rhonda Lee versloeg ze haar alter ego van die naam. Na rehab had ze haar alcoholische demonen verjaagd. Met die plaat heeft ze flink getoerd en daarbij tweemaal Amsterdam aangedaan, in 2017 als duo semi-akoestisch in Q-Factory, en in 2018 begeleid door de band van haar toenmalige labelgenoot Dylan LeBlanc in ’t Zonnehuis. Wat een bruisende persoon vond iedereen. Dat is gebleven. De muzikaliteit en levensvreugde spatten van Italian Ice af.
Productioneel buitengewoon spannend begin
De dobbelstenen die uit haar gokhandje rollen betrek ik vooral op de eerste drie tracks, die productioneel buitengewoon spannend zijn. Wellicht zetten die haar nieuw verworven fans sinds ‘Rhonda’ een beetje op het verkeerde been. Die wilden onverzadigbaar na die eerste portie vast meer van dat spul hebben: grote ballads met monumentale melodieën die je niet meer uit je hoofd krijgt.
Nicole doet het anders. We gaan eerst eens op een groot muzikaal avontuur. Je ziet in Americana- en rootskringen steeds vaker een productionele koersverandering richting indie. Denk bijvoorbeeld aan albums van David Ramirez en Paul Cauthen. Bij hen werkte het, bij Nicole doet het dat ook, zij het dat zij het niet over het hele album doorzet. Dat zou misschien ook wel een te grote gok zijn geweest.
Nicole Atkins rookt een peukje net als toen met Kelvin Holly.
Het dilemma: meer én minder regen
Het album opent met A.M. Gold, waarbij de fuzzy elektrische gitaar het geheel heel atmosferisch inkleurt, terwijl het ritme een funky tintje krijgt. Ze zingt over het dilemma waar we allemaal voor staan. Op de ene plek van de wereld willen we meer regen op de andere juist minder. Ze omschrijft onze huidige wereld, een ecologische vuilnisbelt, met de goedgevonden woordspeling ‘Garbage of Eden’.
Maar…, we moeten wel plezier blijven houden in het leven, dus draait ze het volume van haar autoradio op een AM Gold station maar eens flink omhoog om mee te kunnen zingen met oude hits van Frankie Valli en Bobby Vinton.
Oh Life!
It’s getting’ harder every day,
Prayin’ for dry land in New Orleans,
prayin’ for rain in L.A..
Oh Life. Ain’t gonna find it on a screen.
Turn it
up! A.M. Gold!
I wanna know that I’m not alone.
Yeaaa…
We’re stranded in the Garbage of Eden.
We’re starvin’ what we should’ve been feedin’.
A.M. Gold
Opgenomen met topband in Muscle Shoals
De rit gaat naar het Asbury Park van haar jeugd in New Jersey. De weg loopt via de Muscle Shoals Sound Studio in Alabama. Daar heeft ze opgenomen met co-producer Ben Tanner (Alabama Shakes), een van de mannen achter Single Lock Records. De andere labelbaas, singer-songwriter John Paul White is ook van de partij. Er is een groep muzikanten bijgehaald uit alle windrichtingen. Opvallendste namen zijn wel toetsenman Spooner Oldham en bassist David Hood van de legendarische huisband in die studio.
Binky Griptite, gitarist van The Dap Kings doet ook mee, net als percussionist Jim Sclavunos en pianist Dave Sherman van The Bad Seeds plus drummer McKenzie Smith (St. Vincent, Midlake). Collega zangeres Erin Rae en Seth Avett van The Avett Brothers zijn ook ‘even komen aanwaaien’ voor Never Going Home Again. Spoon frontman Britt Daniel doet ook een duit in het zakje in het ELO-achtige nummer Captain. Ja, dan krijg je ook wat met zoveel talent aanwezig in een studio waar men niet anders gewend is. Met alle deelnemende muzikanten is ze de afgelopen tien jaar bevriend geraakt. Daarom doen ze ook mee.
Captain
Ook nieuw, nog onontgonnen territoir
Maar we waren bij die eerste drie nummers die zo anders zijn. Het tweede nummer Mind Eraser, geschreven met Carl Broemel (My Morning Jacket) zou met alle onverwachte wendingen van funky, en noisy zo kunnen staan op een album van Nadine Shah. En dat is toch echt indie. Heel apart. Vooral ook die af en toe gefilterde vocalen. Ze neemt je een heel nieuw nog onontgonnen territoir binnen. Daar blijft ze nog even bij het derde nummer Domino gebouwd op een groovy gitaarloopje. In de achtergrond horen we rare elektronische geluidjes alsof er ergens in huis nog een plaat van Kraftwerk op staat.
Domino
Nooit een vol. 2 van haar vorige plaat
Daarna komen we weer op muzikaal bekend terrein. Maar het wordt nooit een revisited versie of vol. 2 van haar vorige plaat. De titel van het nummer Forever heeft ze te danken aan een het roken van een sigaretje met Kelvin Holly, een leven lang gitarist bij Little Richard. Dat was op de verjaardag van Spooner Oldham. Op Kelvins vraag hoe zij aan haar echtgenoot was gekomen, antwoordde zij dat hij eerst haar tourmanager was om eraan toe te voegen: ‘I smelled him and he smelled like forever.’ Hoppa, daar heb je een nieuwe song, vond Kelvin. Vanaf dat moment wordt de plaat alsmaar groter wat ballads betreft.
Geef haar eens de opdracht voor de Bond song
St. Dymphna en These Old Roses zouden niet kunnen worden overtroffen als ze zouden worden gezongen door Lady Shirley Bassey. Dat gezegd hebbende, dat brengt me tot de vraag waarom zij nog nooit is gevraagd om de James Bond theme song te mogen zingen. Ze is geknipt als voor een 007-lied. En anders wel als ravissante Bond girl met die schalkse oogopslag en die kokette bewegingen. Maar dan wel in de beginjaren, in de tijd van Sean Connery, toen er nog volop gerookt mocht worden in films.
Sla in dat ontstane rookgordijn aub ook niet de door galmende barpiano gepousseerde slottrack In The Splinters over. De tot meezingen aanzettende lalalala’s aan het einde roepen de geest op van Edith Piaff.
St. Dymphna
Terug naar huis in Asbury Park, N.J.
Zou ze op een van die autoritten terug naar huis in Asbury Park op dat AM station ook Carole King’s A Road To Nowhere hebben gehoord? Het is de enige cover op een album waar ze de geest van de boulevard (‘boardwalk’) van New Jersey oproept. Asbury Park is niet meer wat het geweest is. Maar de muziek is gebleven wil ze ons zeggen met haar nieuwe plaat. Het is die mix van invloeden die zij in haar jeugd in een tussen New York (pop/rock/punk) en Philadelphia (soul) gelegen kuststad heeft opgevangen op de AM radio.
In haar moeilijke tijd heeft stadsgenoot Bruce Springsteen zich over haar ontfermd als haar mentor. Tijdens corona heb ik zijn autobiografie Born To Run (2016) weer eens uit de kast getrokken net als het album waar het boek zijn titel aan dankt. Met dat boek nog vers in het achterhoofd (of voorhoofd?), begrijp je Italian Ice nóg beter. Het is een ansichtkaart uit 2020 met opschrift Greetings from Asbury Park, N.J. We hebben er een album bij waar we nog heel lang mee voort kunnen.
Tekst door: Robbert Tilli