LONGREAD // BLOG - Waar zijn ze gebleven, de singer-songwriters van het meer rockende slag? Ze worden steeds zeldzamer. Dus draaiden we de nieuwe van Willie Nile maar weer eens om. De gedachte is amper beklijfd of daar komt het antwoord uit eigen land, de meest onverwachte hoek: Allard J.J. alias Allard Jolles, de eerste drummer van Claw Boys Claw en voormalige aanvoerder van zijn eigen rockbende L’Attentat is opgestaan na een winterslaap van om en nabij de 25 jaar. Uncovered heet zijn door Excelsior-huisproducer Frans Hagenaars geproduceerde soloalbum dat net uit is op zijn eigen 1958 Records.
Kans met Frans
Een tijdje geleden kreeg ik een mailtje van Allard die een ‘comeback’ aan het voorbereiden was. Of ik een goede producer wist voor zijn tussen pubrock en Americana hotsebotsende rock ‘n’ roll? Ik deed hem enkele suggesties aan de hand, waaronder Frans Hagenaars. Dik onderstreept, dat ook.
Er volgde een bloeiende mailwisseling. Begin dit jaar kwam het eerste bewijsje van zijn ‘kans met Frans’ mijn kant op: Looking For You. Johnny Cash met zijn Tennessee Two/Three (kan allebei) leek weer onder ons te zijn. Dit klonk ‘precies zoals het moest’.
Pikant detail: op drums, Excelsiors sticksman in meer dan één band, Jeroen Kleijn, tevens een van Allards vele opvolgers achter de drums van Claw Boys Claw. Het wordt nog leuker: in bijna alle nummers doet CBC-gitarist John Cameron de achtergrondvocalen. Dit voert de aandachtspanne op tot 100%.
Een pittig jaar
Als Sugar Mountain belt met het uit de as opgestane rockmonster van weleer, blijkt die vergelijking met een Phoenix daadwerkelijk op te gaan. De titel Uncovered van het album slaat op het gegeven dat er geen covers op staan, maar ook dat hij tekstueel alles laat zien waar hij de afgelopen jaren doorheen is gegaan. ‘Ik heb in 2018 privé een pittig jaar gehad,’ zegt Allard verwijzend naar een zware operatie, die met de teksten erbij elke luisteraar vanzelf wel duidelijk wordt.
Voordat het gesprek daarover gaat, hebben we het eerst nog over een gezamenlijke ‘jeugdherinnering’. Het moet in 1985 zijn geweest dat Allard en ik eens de hele nacht door tot het ochtendgloren aan toe plaatjes zaten te draaien bij hem thuis. Scharnierplaat die nacht was Keep The Faith het mini-album van The Georgia Satellites, met daarop de boogiekraker Keep Your Hands To Yourself, tot op de dag van vandaag de publieksfavoriet bij concerten van Dan Baird. Dat nummer, die klank, dat was het helemaal.
‘Later hebben ze dat nummer voor hun debuutplaat heel lelijk nog eens opnieuw opgenomen,’ merkt Allard op. Het slingert ons terug in de tijd, maar ook weer vooruit naar nu. Die ‘sonische blauwdruk’ is altijd zijn leidraad gebleven met uiteraard stapels Dr. Feelgood-platen en The New York Dolls. ‘Maar ik kon toen nog niet zo schrijven als nu. Daar was dat pittige jaar voor nodig.’ Dat is te horen én te lezen.
Pluk de dag
Volgens het onverslaanbare ‘pluk de dag’-beginsel heeft hij aan zijn nieuwe plaat zitten bouwen. Toen alle gebeurtenissen voorbij waren nam hij een paar grote besluiten. ‘Ik wilde niet doodgaan zonder ooit zo’n dikke Gretsch-gitaar te hebben bezeten,’ draagt hij zijn credo voor. ‘Ik kocht er meteen een Resonator bij, een akoestische gitaar met van die dikke snaren en zo’n “metalen wieldop” erop.’ Een dobro dus, opper ik. Hij reageert gewond: ‘Ho, jochie, Dobro is een merknaam, maar wel volgens dat idee ja.’ Het is net zoiets als Tl-buis en Luxaflex, die ook van merkaanduiding soortnaam zijn geworden.
Dagelijks minimaal een uur gitaar spelen
Een andere nieuwe grondregel behelsde dat hij dagelijks minimaal een uur gitaar moest spelen. Via instructievideo’s op YouTube leerde hij zich de eerste beginselen aan van de fingerpicking gitaarspeelstijl van legendes als Elvis-gitarist Scotty Moore en Merle Travis. ‘Ik ben er nog lang niet. Gaat nog heel stroef. Dat kost minstens vijf jaar. Vraag maar aan Theo Sieben [gitarist bij Philip Kroonenberg in de band], de beste in die stijl in Nederland. Looking For You begon als een liedje in de stijl van Charlie Parr. Ik wilde op mijn Resonator een Delta blues tokkelen.’
Ook is hij met andere gitaarstemmingen gaan werken. Gemakzucht dat je daarna je gitaar weer terug moet stemmen was opgelost met de uitbreiding van zijn gitaararsenaal. Nu staat er bijvoorbeeld altijd eentje gereed in G, Keith Richards’ favoriete stemming. ‘Te veel gedoe vond ik altijd. Daar moet je dan 62 voor worden om erachter te komen hoe je dat opvangt,’ zegt hij vol zelfspot.
Speciale opdrachten
‘Wanneer the skin in the game is, als het om het echie gaat, dan gedraag je je er ook naar. Elke dag moet iets bijzonders zijn.’ Er kan natuurlijk altijd wat tussenkomen. Dat weet hij ook wel. ‘Life is what happens to you while you're busy making other plans, om John Lennon maar eens te citeren.’
Maar in principe heeft iedere dag een gouden randje. ‘De dagelijkse kwaliteit is omhoog gegaan en daar leef ik ook naar. De bedoeling is dat ik me elke dag aan een bepaalde opdracht wijd. Dat kan ook zijn één goed gesprek per dag. Nu is dat de promotie doen van mijn album. Ik heb er een week vrij voor genomen. Mijn plaat komt [als download] uit via Bandcamp en de diverse streamingdiensten.’
Geluidsbakens
Met Frans Hagenaars is het hem gelukt om heel precies te maken wat hij wilde. ‘Ik had voor elk nummer een bepaald geluid in mijn hoofd. Urban Groove, het eerste nummer van kant twee van de vinyl versie, begint met straatgeluiden uit New York. De gitaren moesten daar klinken als die van Bob Kulick, gitarist bij Lou Reed.’ Mission accomplished mag je wel constateren.
Long Time Ago is meer Britse pubrock. On My Way heeft zelfs zo’n staccato slagje met ritmische demping als Wilko Johnson (Dr. Feelgood) en Mick Green (The Pirates). Allard heeft hele studies gemaakt naar het gitaargeluid van Chris Spedding, op diens soloalbum Hurt of op Let’s Stick Together van Bryan Ferry. ‘Zijn gitaar komt als een vuist uit de luidsprekerboxen,’ meent Allard.
Producer van beide albums was Chris Thomas, die in zijn jonge jaren met The Beatles werkte op ‘het witte album’. Thomas is een geluidsbaken voor hem. ‘Dát geluid van Hurt wilde ik. Ik heb ook Exile On Main Street van The Stones nog eens gedraaid. Het zijn de klankkleuren van de muziek die ik goed vond op m’n zeventiende of achttiende.’
Nooit te veel vervorming
Gitaren moeten niet per se te veel vervormd worden. Dat doet Angus Young van AC/DC bijvoorbeeld ook niet. Het luistert heel nauw. Het moet geen metal worden. ‘Soms is mijn gitaar gewoon helemaal clean, zoals bij dat J.J. Cale-achtige gitaarloopje op Abdominal Shakedown. Zoals mijn Telecaster klinkt op Skin, met zo’n zaagje, zó goed heeft-ie nog nooit geklonken.’ Op de hele plaat is een Ampeg basversterker gebruikt omdat die domweg beter bij die nummers pasten. Hagenaars had er nog zo een staan in zijn studio, zonder bekisting. Meteen gebruikt natuurlijk. Je hoort dat vooral goed op Skin en Urban Groove.
Alles moest preciezer
Deze soloplaat klinkt volgens de maker ‘preciezer’ dan alles wat hij in het verleden met L’Attentat heeft uitgebracht. Toen hoorde hij achteraf vaak nog dingetjes die beter hadden gekund, maar nu met Uncovered voor het eerst niet. Die oude albums worden momenteel door Top Hole Records op Spotify gezet, Big Love Time als eerste. Hij is over hun onvolkomenheden heen en heeft vrede gesloten met zijn back catalogue.
L’Attentat - King Of The Neighbourhood (TV)
Waarom nu pas?
Waarom heeft hij zo lang gewacht met weer muziek gaan maken is de meest gestelde vraag aan hem momenteel. Werkzaam bij het Rijksvastgoedbedrijf en als architectuurhistoricus had hij andere zaken aan zijn hoofd. ‘Ik heb ook veel geschreven over architectuur. Daar kon ik in die jaren mijn ei in kwijt. Nu ligt mijn creativiteit weer in de muziek.’ Van zijn werk heeft hij Hans ten Velden meegenomen als bassist.
Liedjes als communicatiemiddel
Zijn muzikale bijscholing met al die nieuwe gitaartechnieken was geen doel op zich. ‘Het maakte het gemakkelijker om mijn verhaal te vertellen. Een liedje is voor mij een communicatiemiddel. Anders had ik net zo goed een dichtbundel of een essay kunnen gaan schrijven. Ik wilde muziek maken. Al die veertien liedjes vormen één geheel. Ondanks wat ik net allemaal beweerde over meer precisie, is techniek ondergeschikt. Als het liedje niet goed is, houdt het sowieso op.’
De vergankelijkheid
En de teksten? ‘Die gaan over de vergankelijkheid.’ Hij heeft die pittige tijd van zich afgeschreven. Het begint al met openingsnummer IV Bag (infuus). We zitten meteen in het ziekenhuis. Urban Groove gaat over het moment dat je in narcose gaat en er weer uitkomt. ‘Denk aan wat je leuk vindt bij aanvang en zo kom je er dan ook weer uit.’ In zijn geval was dat een inspirerende gedachte aan New York.
I was thinking of New York City.
Just before my world went blind.
And when I woke up eight hours later.
Still had the city on my mind.
L'Attentat | Live @Simplon Groningen september 1986