The Stranglers

The Stranglers werden in 1974 opgericht door Hugh Cornwell (zang en gitaar), Jean-Jacques Burnel (bas), Jet Black (drums) en Dave Greenfield (toetsen).

De band veroverde al snel een plek binnen de zinderende punkscene met hun debuutalbum Rattus Norvegicus. Op dit album hoor je rauwe, rommelende punkrock, met stevige baslijnen, chaotische orgelpartijen en prikkelende vocalen vol kritische teksten.

In de loop der jaren heeft de band hun geluid flink aangepast. Wat begon als rammelend en hard evolueerde naar een rustiger, melodieuzer geluid, met zelfs een korte industriële tussenfase.

Tot op de dag van vandaag zijn The Stranglers nog steeds actief.

Punk was nu definitief doorgebroken naar een groter publiek. Dat was ook te merken bij de Septemberconcerten in Paradiso. Het zou een memorabel najaar worden dat werd ingezet met de komst van The Stranglers op 8 September.

"Het was, nog voor The Stranglers een voet op het podium gezet hadden, al duidelijk dat het Amsterdamse hippie-domein Paradiso zich op deze avond definitief tot punkrock zou bekeren".

"Wie de zaal betrad voelde instinctief aan dat er iets veranderd was. De blauwe spijkerstof had plaats gemaakt voor zwart leer, witte shirts, veel ritswerk". Aldus Peter van Bruggen (Oor, 21-09-77). Tot dezelfde waarneming komt ook Peter Koops: "De hippie hoofdstad van weleer besloot gisteravond massaal dit zo langzamerhand kwalijk riekende imago van zich af te werpen. Plaats van handeling was de voormalige Flower-powertempel Paradiso, die onder de druk van een paar duizend volgelingen van de nieuwe leer, de punk, haast uit zijn voegen barstte. In het afgeladen gebouw werd driftig de Pogo gedaan, een nieuwe dans recht-op-en-neer". (NRC, 09-09-77). 

Dat laatste was een nieuw fenomeen, het publiek danste massaal. Beter gezegd er werd gepogood! Ook het fenomeen van enthousiastelingen die op het podium klimmen om daar te pogoën was deze avond voor het eerst zichtbaar: "Op het podium was het één enerverende actie door toedoen van op hol geslagen Punks, would-be-Punks die tussen de groep door dansten", berichtte NRC.

Aldus Oscar Smit in zijn boek, De Paradiso Punkjaren Deel 1.