Programma
Nieuwsoverzicht

Steve Earle bouwt een monument voor gesneuvelde mijnwerkers

8 mei, 2020

Steve Earle Ghosts of West Virginia 2020

LONGREAD // BLOG - Steve Earle is altijd op z’n best als hij ‘een case’ heeft. Nou, die zaak heeft-ie op zijn nieuwe album Ghosts of West Virginia, dat op 22 mei uitkomt op New West/PIAS. De muziek is grotendeels geschreven voor het theaterstuk Coal Country over een mijnramp in West Virginia tien jaar geleden. Hij doet daar zelf ook in mee als het ‘koor’ dat commentaar levert in een antiek Grieks stuk, maar dan solo. Drama en plaat moeten wederzijds begrip kweken tussen platteland (Republikeinen) en grote stad (Democraten). Zelf zegt hij dat hij zingt over en voor mensen die ‘anders stemmen dan hij’. The dialogue starts …now!

Een gitzwarte geschiedenis

De mijnen in Zuid-Limburg zijn al zo’n halve eeuw dicht. Maar nog altijd leeft het beeld van de ‘koempels’ met hun beroete gezichten en hun zwarte longen. Breek ze daar in het zuiden de bek niet open. Ze zijn nog altijd niet helemaal over de mijnsluitingen heen. Het is een zwarte geschiedenis van hard werk, onderdrukking en uitbuiting. Vakbonden vochten voor de belangen van de mijnwerkers tegen het groot kapitaal.

In West-Virginia zitten ze nog midden in dat proces als op 5 april 2010 bij Raleigh County in West Virginia een enorme gasexplosie plaatsvindt in de Upper Big Branch kolenmijn waarbij 29 man het leven lieten. Het markeert een gitzwarte geschiedenis van de lokale mijnwerkersgemeenschap.

​LONGREAD // BLOG - Steve Earle is altijd op z’n best als hij ‘een case’ heeft.

Steve Earle & The Dukes.

Theaterstuk Coal Country

Dat theatermakers Jessica Blank and Erik Jensen Steve Earle, de vleesgeworden vakbondsman met het hart altijd op de juiste plek, vroegen om de muziek te schrijven voor hun theaterstuk Coal Country, zou niemand hoeven te verbazen. Wie anders is de juiste man voor deze job? Earle heeft zich met enorme inzet en inlevingsvermogen van zijn taak gekweten. Ghosts of West Virginia bevat zelfs meer liedjes dan uiteindelijk in dat stuk dat in New York werd opgevoerd totdat de coronacrisis het tot een voorlopig einde bracht.

​LONGREAD // BLOG - Steve Earle is altijd op z’n best als hij ‘een case’ heeft.

Union, God and Country | Live

Mijnwerkers van vader op zoon

De kunst van zijn werk is dat hij zich heeft weten te verplaatsen in de gedachten van mensen die zich lang onbegrepen en niet gehoord voelden. Pas na veel juridisch getouwtrek gedoe is de Upper Big Branch mijn gesloten en werden er schadevergoedingen overeengekomen met nabestaanden van de slachtoffers. Het was de eerste mijn in de regio zonder vakbondsrugdekking, iets wat de lokale bevolking van vader op zoon generatieslang juist gewend was geweest. Dat verhoogde het leed aanzienlijk. Dat is wat hij zo voelbaar aanstipt in Union, God and Country, het tweede het nummer op de plaat, direct na de a capella met de hele band gezongen binnenkomer Heaven Aint’t Goin’ Nowhere.

My daddy was a mine, my daddy's daddy, too.
Union, God, and country is all they ever knew.
They worked from early mornin’ till the evenin’ whistle blew.
When they’d strike the mine they’d walk the line cause that’s just what you do.
When you’re born in West Virginia, a miner through and through.
Union, God, and country is all they ever knew.

Union, God, and country is all they ever knew.
West Virginia gold and blue.
Union, God, and country is all they ever knew.

Kolen en diamanten

Met de alleszeggende titel Devil Put the Coal in the Ground geeft Earle het noodlot al aan. Je moet eeuwen wachten totdat kolen in diamanten veranderen. Dat genot zullen de mijnwerkers nooit smaken. Zij krijgen te maken met zwarte longen – die ook nog een eigen nummer Black Lung krijgen – de bazen vangen het grote geld. De rijkdom op de wereld is oneerlijk verdeeld, maar in Upper Big Branch kwam er nog eens een ramp overheen.

Als Earle over dit soort zaken zingt dan voel je dat hij die mensen begrijpt. Dat is ook wat hij in New York aan het theaterpubliek kan doorgeven. Hij is veel in Virginia geweest. Hij wéét waar hij het over heeft. Die mijnwerkers hebben zijn Copperhead Road nog thuis in de kast staan.

​LONGREAD // BLOG - Steve Earle is altijd op z’n best als hij ‘een case’ heeft.

The Devil Put the Coal in the Ground from Coal Country | The Public Theater

Earle’s eigen John Henry Song

Elke zichzelf respecterende folkzanger schrijft uiteindelijk zijn eigen John Henry-song. Er bestaan er tientallen van. Steve Earle heeft er nu ook een: John Henry Was a Steel Drivin’ Man. In een zeer aanbevelenswaardig interview vorige week op NPR door Raina Douris gaat hij daar uitvoerig op in. Wat we al wisten, is dat zijn jongste zoon uit het reeds ontbonden huwelijk met Allison Moorer ook John Henry heet en dat die autistisch is en dat Steve zich erg om zijn lot bekommert.

De historische figuur John Henry bond net als de mijnwerkers in Upper Big Branch de bij voorbaat verloren strijd aan met machines, in zijn geval met een stoomboor om gaten in de rotsgrond te maken voor explosieven, die na tot ontploffing te zijn gebracht gangen voor spoortunnels creëerden.

​LONGREAD // BLOG - Steve Earle is altijd op z’n best als hij ‘een case’ heeft.

John Henry From Coal Country | The Public Theater

Bezoekje aan Gordon Lightfoot

De parallel tussen de mijnwerkers en de Afro-Amerikaanse folkheld moge duidelijk zijn. Douris vraagt aan Earle of hij nog meer van dat soort topical songs kent over dit onderwerp. Hij draagt The Wreck of the Emund Fitzgerald aan van de inmiddels hoogbejaarde Canadese folkie Gordon Lightfoot, een landgenoot van Douris. Het gaat over een schipbreuk in een herfststorm waar eveneens 29 man omkomen. Hij vertelt er ook het smakelijke verhaal bij dat hij een keer twee uur te gast is geweest bij Lightfoot thuis. Ze hebben samen wat muziek zitten maken. Het was al voorbij, eer hij er erg in had.

​LONGREAD // BLOG - Steve Earle is altijd op z’n best als hij ‘een case’ heeft.

Gordon Lightfoot - The Wreck of the Edmund Fitzgerald | Live In Reno (april 2000)

Herkenbaarheid

In datzelfde radio-interview vertelt hij dat hij dankzij Johnny Cash en een trucker bij een truckstop de kracht van zijn eigen songwriting heeft leren kennen. Beiden wezen hem op de schoonheid van het nummer Little Rock ‘n’ Roller op zijn debuutalbum Guitar Town (1986), onlangs nog zo uitgebreid belicht als deel 1 in onze blogserie over favorieteAmericana-/rootsalbums aller tijden. Dat ging over zijn zoontje (Justin Townes Earle!) dat thuiszat, terwijl hij on the road was.

Cash en die trucker herkenden dat missen van je kind maar al te goed. Ineens beseft Earle dat de mensen graag liedjes horen over herkenbare situaties, in plaats van over grote verschillen tussen hen en de zanger van een bepaald lied. Laat hij dat hier nou ook weer doen op Ghosts of West Virginia. Die mijnwerkers hebben een stem gekregen en daarbovenop ook nog een muzikaal en theatraal monument dankzij Earle, Jessica Blank and Erik Jensen. In It’s About Blood, het stevigste nummer op de plaat,  worden alle 29 slachtoffers een voor een bij name genoemd. Indrukwekkend.

​LONGREAD // BLOG - Steve Earle is altijd op z’n best als hij ‘een case’ heeft.

It’s About Blood

Bandplaat

Ghosts of West Virginia is een plaat die uitkomt onder de naam Steve Earle & The Dukes, een echte bandplaat dus. Het is tevens de eerste zonder zijn ‘eeuwige’ bassist Kelley Looney die overleden is. Jeff Hill (Chris Robinson Brotherhood) is zijn vervanger. The Mastersons, het echtpaar Chris en Eleanor, maken ook weer deel uit van de band. Eleanor zingt zelfs een heel nummer If I Could See Your Face Again, dat een scherp contrast vormt met Earle’s steeds meer raspende vocalen.

Ja, die stem is een beetje stuk gezongen door de jaren heen. Gek genoeg hoor je daar niets van terug in de drie liedjes die hij solo en akoestisch zingt op de radio bij NPR. Maar die braam op z’n stem past eigenlijk heel goed bij de door het leven en de dood getekende mijnwerkers die zijn songs bevolken op Ghosts of West Virginia. Op 22 mei zal het album uitkomen op New West/PIAS.

Tekst door: Robbert Tilli
Foto door: Jacob Blickenstaff