
Interview met Willy Vlautin, oprichter van The Delines. Tekst door Eddie Aarts.
Willy Vlautin is mede-oprichter en belangrijkste songschrijver van het kwintet The Delines. Hun nieuwste album 'Mr. Luck and Ms. Doom' verscheen eerder dit jaar, werd in binnen en buitenland erg goed ontvangen. Bescheiden als hij is, probeert de muzikant dat te verklaren: “Ik ben er dankbaar voor, maar kan me er nog altijd over verbazen dat mensen überhaupt belangstelling hebben voor wat we doen. Wat deze plaat betreft; daar hebben we best voor geploeterd. Maar ik kan me voorstellen dat een paar songs op dit album wat makkelijker in het gehoor liggen en opgewekter zijn dan voorheen. Maar misschien worden we ook langzaam wat beter. Ik hoop het maar.”
Wanneer ik Vlautin bel is het nog vroeg in de ochtend in Portland, maar hij heeft goede zin. Een paar keer hoor ik een aansteker aanknippen en een paar sigaretten lang zit hij op zijn praatstoel. Over de nieuwe plaat van The Delines is hij al door veel van mijn collega’s aan de tand gevoeld, maar ik ben vooral benieuwd naar andere dingen. Hoe het het eigenlijk zit met Richmond Fontaine, zijn eerste, behoorlijk succesvolle band, en The Delines bijvoorbeeld. Aanvankelijk leken die naast elkaar te bestaan.
“Toen we met Richmond Fontaine de plaat 'You Can’t Go Back Unless There’s Nothing To Go Back To' maakten, ging het, vooral in Europa, beter dan ooit. Het was ook een van onze beste platen. Maar we waren al 23 jaar bezig en ik voelde aan dat iedereen vermoeid was. De gitarist had tinnitus en de drummer moest al 20 jaar keihard werken en we waren nog steeds even goeie vrienden als toen we begonnen. Ik gooide de knuppel in het hoenderhok en tijdens een gesprek legde ik ze uit dat we een fantastische trip reis achter de rug hadden, maar dat ik als de dood was dat iemand zou móeten uitstappen of de hele groep uiteen zou vallen. Want begrijp me goed; we brachten allemaal flinke offers om de groep te laten voortbestaan. En dus stelde ik voor de boel van de weg te halen waar we dat zelf graag wilden, te stoppen waar we wílden stoppen. Die band was het mooiste dat me ooit was overkomen en dat gevoel wilde ik beslist niet te grabbel gooien. Het geweldige gevoel van een smalltown band die níet met een ontploffing aan z’n eind komt. En dus hebben we er een punt achter gezet toen het publiek ons, en wij elkaar, nog leuk vonden.
Ondertussen was ik wel een ander soort muziek aan het schijven. Een experiment, waaruit The Delines ontstonden. Dat leek te werken en ik wist dat Sean 0(Oldham) en Freddy (Trujillo) uit Fontaine graag mee zouden doen. Er waren geen scheve gezichten. Integendeel; we hebben hebben allemaal steeds een uitstekende band. We stapten als vrienden in dat busje en we stapten er waarschijnlijk als nog betere vrienden weer uit. Hoe mooi is dat?”
Geluksvogel
Vlautin’s debuutroman Motel Life (2006) en Lean on Pete (2010) werden inmiddels verfilmd en van een derde boek zijn de rechten verkocht. Willy beschouwt dat als een voorrecht, maar besloot ook wat afstand te nemen van zijn ‘kinderen’.
“Ik had al heel snel door dat ik nooit erg goed de weg zou leren vinden in de filmwereld. Het zou heel veel tijd kosten en eindigen in discussies over een verhaal dat je jaren eerder hebt geschreven met de mensen die het geld en dus de touwtjes in handen hebben. En dus besloot ik de rechten te verkopen en een stapje terug te doen. En juist daarom werden er drie verfilmd. Ik denk dat, als ik me er wél mee had bemoeid, het vast heel anders was gelopen. Je kunt niet klagen. Maar dat zou ook niet terecht zijn nadat je wél het geld hebt aangepakt. En ik ben dankbaar, want het stelde me in staat om in en band te blijven spelen en me ook verder niet al te veel zorgen te hoeven maken. Ik ben een geluksvogel en laat die handel verder voor wat ‘ie is.”
Willy beaamt dat het een beetje is zoals wanneer iemand een liedje van je covert. “Dat klopt. Je wilt er niet per se bij zijn wanneer ze dat doen, maar als het gebeurt hoop je dat ze zich de song eigen maken en er hun eigen draai aan geven. En stiekem misschien wel dat ze er iets beters mee doen dan jij. Da’s bij de boeken niet anders; film is een andere kunstvorm en dus hoop je dat ze op hún manier een goed verhaal neerzetten. Maar ik blijf het lastig vinden hoor!”
De disciplines waar hij zich wél in thuisvoelt beheerst Vlautin echter als geen ander en zowel zijn songs als de zeven romans van zijn hand kennen overlappende thema’s en worden bevolkt door vergelijkbare personages. Dat zijn veelal ogenschijnlijk heel gewone lieden die het leven zelden toelacht. Ze hebben vaak een ongewone, maar niet ongeloofwaardige levensloop achter de rug die ze bracht waar Vlautin hun verhaal begint te vertellen. Of er ontspint zich op dat moment een verhaal, nu eens met een goede maar even vaak met een tragische afloop, dat stukje bij beetje de voorgeschiedenis prijsgeeft. Meestal oer-Amerikaans maar ook voor een kaaskop (al dan niet in Nederlandse vertaling) verslavend trefzeker verteld. De hoofdpersoon in zijn recentste boek 'The Horse' lijkt hem extra op het lijf geschreven, want Al Ward blijkt een productief songschrijversleven achter de rug te hebben.
Arbeidersklasse
Desgevraagd vertelt Vlautin iets over wat hem inspireert: “In alle gevallen zijn er natuurlijk connecties met dingen in die mij bezighouden, interesseren of beangstigen en wat ik misschien heb verklooid of goed gedaan. En of ik het nu wil of niet; zulke dingen komen in mijn verhalen en songs terecht. Neem bijvoorbeeld 'Her Ponyboy' op onze nieuwe plaat. Dat is een hartstikke romantisch nummer met een tragische ontknoping. Míjn hart maakt daar iets lieflijks van en mijn hart zorgt voor zo’n droevig einde. Hoe dat werkt zal ik waarschijnlijk nooit helemaal begrijpen, maar natuurlijk heeft het te maken met hoe ik ben opgegroeid, wat ik meemaakte, wat ik las en veel meer. Ik heb inderdaad veel geschreven over beschadigde mensen. Daar voelde ik me het comfortabelst bij, misschien wel omdat ik mezelf ook zo voelde. Ik was al jong flink beïnvloed door John Steinbeck, een van de grootste schrijvers uit de Amerikaanse arbeidersklasse. Ik denk dat vooral hij me al vroeg duidelijk maakte dat de gewone mensen die je tegenkomt, de man die je auto repareert of de vrouw achter de kassa van de supermarkt net zo interessant zijn. En waarom zou ik dus niet over zúlke mensen schrijven? Mijn moeder was een heel tastbaat voorbeeld. Ze voedde mijn broer en mij alleen op en had een baantje waarbij ze lastiggevallen door haar mannelijke collega’s die ook nog eens beter betaald werden dan zij, maar ze gaf nooit op. Onder zulke omstandigheden groeide ik op en dat is waar ik over schrijf.”
“De manier waarop de working class wordt gegijzeld door de rijken van het land en door Trump is al een heel oud verhaal. En de eenvoudige Amerikanen zijn heel goed in geloven dat die lui het beste met hen en het land voorhebben. Dat de rijken ze wel een handje zullen helpen. Maar dat is nog nooit zo geweest en dat is het ook nu niet. Ik kan me werkelijk niet voorstellen hoe je dat kunt geloven en kunt stemmen dat niet in je eigen belang is. Mijn personages doen daar al helemaal niet aan mee, hahaha! Het zijn types zoals Steinbeck ze voor ons achterliet; met warme harten. Gebroken harten misschien, maar goeie harten! Ondertussen zijn we wat mij betreft in een flinke puinhoop beland.“
Natuurlijk breng ik daar tegenin dat ook in Nederland, net als elders in Europa, inmiddels een andere politieke wind waait die tolerantie snel doet slinken en polarisatie aanwakkert. Dat is natuurlijk geen nieuws voor hem. “Ik weet het, en ik moet geregeld om mezelf lachen. Want elke paar jaar denk ik dat ik moet verhuizen naar een land waarvan ik niks weet maar waar men het beter voor elkaar lijkt te hebben. Maar dan ontdek ik dat daar ook gewoon mensen wonen die er een zooitje van maken en moet ik nadenken over een ander land. Mensen zijn mensen en op z’n tijd vinden ideeën als totalitarisme steeds weer gehoor, maar leven in zo’n tijd is beangstigend. Maar Amerika heeft het enorm laten afweten wat de arbeidersklasse betreft. De aantallen daklozen zijn verschrikkelijk, de gevangenissen zitten overvol en de gezondheidszorg is een drama. Het systeem heeft daar nauwelijks oog voor en zorgt vooral heel goed voor de welvarende mensen.”
“De vriend van mijn moeder was een echte rechtse rakker; een Trumpie voordat hij aan de macht kwam zeg maar. Onder zijn invloed en dankzij Fox News en andere media in die hoek werd ook zij zo boos en verbitterd als een heleboel mensen in de VS. En die stemmen niet meer met hun verstand. Ik begrijp absoluut waarom zoveel mensen achter Trump aan hollen, maar ik heb daar persoonlijk wel moeite mee. Want in mijn jeugd werd ik in geregeld elkaar geslagen; omdat ik een ‘leftie’ was en van boeken, muziek en films hield. Dat werd waar ik vandaan kwam niet gewaardeerd en dus blijft wat we nu meemaken een gevoelige zenuw raken. Ik geloof niet dat ik er zo gauw nieuwe songs over zal schrijven, maar voor zover ik dat kon heb ik het waarschijnlijk in mijn boek 'The Free' verwerkt.”
Hemel
Toch kunnen we een paar potten bij hem breken. Net zoals dat met Richmond Fontaine gebeurde, sloot Nederland ook The Delines direct in de armen. Die liefde blijkt wederzijds en Vlautin weet waar hij over praat. In de aanloop naar hun tweede album raakte zangeres Amy Boone betrokken bij een zeer ernstig verkeersongeluk. Na een reeks operaties en langdurige revalidatie konden The Delines weliswaar weer de studio in en optreden, maar zij was nog altijd heel slecht ter been en genoodzaakt de shows zittend te doen. Om haar veel tour-ongemak te besparen streek de band destijds tijdens een Nederlandse tournee neer in Den Haag en pendelde vandaaruit naar diverse podia.
Vlautin vertelt er ongevraagd over: “Holland is echt een beetje de hemel voor ons. Je kunt elk land of samenleving natuurlijk idealiseren en wanneer je je er eenmaal goed in verdiept zie je onherroepelijk de barsten en schaduwkanten. Maar in onze ogen is elke plaats in Nederland waar we speelden prachtig, in en buiten de zalen is iedereen reuze aardig en het geluid is altijd goed. De Nederlanders houden van boeken en cultuur en esthetisch gezien is er veel moois te vinden. En dat hoeft niet eens allemaal waar te zijn, maar wíj worden er erg gelukkig van.
Als reizende band zie je in de regel maar weinig van een land. En dan zorg ik meestal nog dat ik ergens een uurtje voor mezelf heb. De romantische kant van touren is natuurlijk dat je op veel plaatsen komt, er muziek mag maken en je nauwelijks hoeft de bekommeren om de dagelijkse beslommeringen thuis; over de rekeningen of een lekkend dak. En reken maar dat dat destijds een verrijking was. Daarvóór had maar één iemand in Richmond Fontaine een paspoort! Heel veel zien van al die plekken doe je zoals gezegd niet. Maar toen we een week in Den Haag bivakkeerden, kregen we allemaal de gelegenheid om ons onder te dompelen in die stad, er een beetje te wonen. En dat was heerlijk; een geschenk voor ieder van ons.
Inmiddels gaat het met Amy overigens een heel stuk beter, stelt Willy me gerust. “Ze is een van de taaiste mensen die ik ken. Destijds had ze het zwaar; tijdens de opnamen van 'The Imperial' kon ze amper lopen. Daarna worstelde zich met een stok overal naartoe, busjes in en uit en trappen op en af. Maar dat alles gaat inmiddels weer heel goed. Een marathon zul je Amy niet meer zien lopen, maar ze gaat verder weer helemaal voluit.”
Op 5 mei staat The Delines in Tolhuistuin in Amsterdam. Chris Eckman verzorgt het voorprogramma.