
Ter gelegenheid van hun nieuwste single ‘Back To Bed’ die op woensdag 19 oktober uitkomt, spreekt Indiestad met de band MICH. De Amsterdamse groep bestaat uit Piet Parra, Sofie Winterson, Bastiaan Bosma, Rimer London en Mick Johan. Een samengesteld gezelschap variërend van podiumschuw tot podiumbeest.
MICH is niet zomaar een band. MICH is eigenlijk meer een soort bestemming waar verschillende stijlen en ideeën samenkomen, gedragen door een kettingbrief van geluid.
Zangers Bastiaan Bosma en Sofie Winterson schijnen een lichtje op hoe deze bijzondere samenwerking tot stand komt.

MICH
Back To Bed
Jullie nieuwe album Nuts verschijnt op 25 november, met een heel nieuwe sound. En horen we daar nou toch intro’s en outro’s?
Bastiaan: Ja, we hebben sowieso niet echt veel principes, dat hebben we wel een beetje laten varen. Het liedje moet gewoon werken, dus als het werkt met een introotje en een outrootje dan werkt het. En ze zijn nog steeds superkort, de liedjes. Alle extraatjes snijden we eruit, maar soms is het wel lekker om een beetje extra ruimte te hebben om de teksten wat te laten nagalmen, of gewoon even wat rust of pauze in te bouwen. Het moet ook weer niet tegen je gaan werken. Maar, daar hebben we niet heel erg over nagedacht, het is denk ik meer organisch gegaan.
Jullie willen je ook niet echt toeleggen op een bepaalde stijl toch?
Bastiaan: Ja, het is meer dat iedereen zijn eigen stijl er een beetje in propt, zeg maar. Dat maakt het zo leuk dat je op afstand werkt, dat je dus ook niet zoveel met elkaar kunt overleggen: dat je een mix krijgt van iedereens ideeën. Je hoort natuurlijk wel bepaalde invloeden, maar ik vind het ook weer niet een soort kopie van iets. Dat komt dus doordat we allemaal onze eigen ideeën erin stoppen.
Sofie: Er wordt door de band van tevoren eigenlijk nooit bedacht ‘dit is onze sound en dit gaan we maken’, het gaat vanzelf. Het evolueert dus ook per album: iedereen is weer op een andere plek of denkt weer aan andere dingen. En toch achteraf, is het echt weer een MICH album, terwijl we niet met z’n allen de studio in zijn gegaan en hebben bedacht ‘waar gaan we nu heen met het volgende album’.

MICH
Sofie, jij woont inmiddels alweer een paar jaar in Amerika. Horen we Los Angeles terug in jouw aandeel?
Sofie: Heel veel dingen zijn hier natuurlijk anders, dat is sowieso heel inspirerend. Het zorgt ervoor dat je anders gaat kijken, ook naar jezelf. Je schrijft toch altijd vanuit een soort ‘overview’ op dingen die gebeuren. Dan zoom je uit en evalueer je dat en dan ga je schrijven. ‘A Hassle’ bijvoorbeeld, gaat ook over twee mensen die elkaar proberen te begrijpen in communicatie, en dan probeer ik dat weer te begrijpen als een soort overkoepelende verteller. Dus ja, zeker, heel veel van mijn teksten bevatten de verwondering die ik hier voel voor hoe anders het is. Dat is een heel fijn uitgangspunt om vanuit te creëren.
Hoe komen voor jou die teksten tot stand?
Sofie: Piet stuurt allemaal geknipte gitaarstukjes, waar ik mee start. Die stukjes muziek geeft hij ook vaak een titel, omdat hij daar een soort gevoel bij heeft. Ik krijg dus een soundscape met een titel. Dat maakt het heel anders dan dat ik normaal schrijf. Ik besteed daar in eerste instantie niet heel veel aandacht aan, maar toch geeft het me altijd wel al meteen iets. Dat vind ik bijzonder, dat ik toch al een soort opstapje krijg en ik kijk natuurlijk ook naar wat goed bij MICH past.
In eerdere uitingen geven jullie aan niet zo van optreden te houden en dat jullie het eigenlijk doen omdat het van de platenmaatschappij moet. Heeft de lockdown daarin iets voor jullie veranderd?
Bastiaan: Nee, ik heb het niet gemist... en ik vind nog steeds optreden niet heel leuk, alhoewel... Uiteindelijk vind ik het stiekem wel leuk, want ik doe het wel steeds, maar af en toe denk ik weleens, ze mogen nu ook m’n vinger eraf hakken, zodat ik het niet meer hoef te doen. Waar het aan ligt, weet ik ook niet precies. Het is spannend, er is zoveel wat er mis kan gaan of wat er goed kan gaan, zoveel mensen om je heen en iedereen moet gefocust zijn. Het is altijd zoveel gedoe.
Het is natuurlijk een schril contrast met hoe het allemaal begon: een studioproject waarbij je op afstand en op je eigen tijd stukken kunt aandragen. Dan is zo’n optreden natuurlijk heel stressvol
Bastiaan: Ja, precies en deze liedjes zijn ook niet met z’n allen gemaakt. Dat maakt het ook wel een beetje gek, want niet alles wat we op plaat zetten kan ook per se live gespeeld worden. Het is ook altijd een beetje uitzoeken wat werkt op het podium en het worden dus ook altijd licht andere uitvoeringen, maar dat is juist ook wel weer heel leuk. Dus het wordt wel steeds leuker moet ik zeggen. Het wordt leuker.
Sofie: Voor mij is dat heel anders. Ik ben denk ik van de band degene die het meeste houdt van optreden. Ik vind het echt leuk!
Gelukkig maar! Als jullie altijd op afstand van elkaar werken, hoe gaat de voorbereiding dan in z’n werk, voor een optreden wat jullie gezamenlijk doen?
Bastiaan: De live band is weer een andere bezetting dan de mensen die het maken. We oefenen dan vaak met de rest van de band en Sofie komt dan meestal een week eerder, voordat we optredens hebben. Zij oefent daarvoor natuurlijk haar partijen wel gewoon thuis en dan oefenen we vooraf nog twee keer samen.
Jullie staan op 30 december in de Bovenzaal van Paradiso: wat mogen we verwachten daar?
Bastiaan (lachend): Een hele mooie goede show, met allemaal mensen die niet zenuwachtig zijn en die heel erg houden van live muziek maken.
Sofie: Sowieso heel veel energie. Voor mij, omdat mijn eigen muziek veel rustiger is, voelt het altijd heel erg energiek. En omdat de nummers zo kort zijn doen we er heel veel achter elkaar.
Jullie stijl is door de grote hoeveelheid invloeden moeilijk te definiëren, maar als je het in drie woorden moest uitdrukken voor het publiek, wat zouden die dan zijn?
Sofie: Aangezien de nummers zo kort zijn -dit vind ik een heel grote kracht van de band, ook als we live spelen-, zou ik zeggen ‘to the point’.
Tekst: Yvonne den Outer