LONGREAD // BLOG - Op het hoofdkwartier van zijn label Excelsior worden de bezoekers nog dagelijks aan zijn oude band The Kevin Costners herinnerd. Bouke Zoete kan er wel om lachen dat de mensen bij binnenkomst nog steeds hun voeten afvegen aan een kokos deurmatje met die bandnaam erop afgedrukt. Het is niet symbolisch voor hoe hij tegenover zijn eigen verleden staat, maar hij zit wel degelijk nu in een andere fase van zijn muzikale carrière. Zijn solodebuut Million Miles staat op uitkomen. Op 10 februari gaat dat gevierd worden met een optreden in de kleine zaal in de Sugar Mountain concertserie. Dat is goed gecast. Zoete heeft namelijk een singer-songwriterplaat gemaakt ergens tussen Americana en seventies soul in.
Eerst even voorlezen
Sugar Mountain belt met Bouke ‘s avonds om half negen. Eerst de kinderen naar bed brengen en nog even voorlezen voor het slapengaan. Ja, ja, de band krijgt kinderen, heet dat in het popjargon. Bouke heeft dan ook een echte ‘grote mensenplaat’ gemaakt met Million Miles. Iets heel anders dan de indiepop die we van The Kevin Costners gewend waren. Dat vraagt wel om een beetje tekst en uitleg.
Die deurmat
Die deurmat bij zijn label zorgt ervoor dat The Kevin Costners niet gauw vergeten worden. ‘Dat was zo’n twaalf jaar geleden ook de bedoeling erachter,’ merkt hij op. Dat was ten tijde van de release van hun debuut Come On In. Nee, er ligt er niet zo’n matje bij hem thuis. ‘Ik was vergeten een exemplaar mee naar huis te nemen toen ze uitgedeeld werden. Ik moet verder “matloos” door het leven.’ Zijn gedachten verkeren inmiddels ook bij iets heel anders. Op 31 januari komt zijn jongensdroom uit, zijn solodebuut.
Volledige autonomie
‘Ik ben zelf met de band opgehouden. Ik wilde een plaat maken in volledige autonomie,’ geeft hij als eerste reden op van het op eigen benen staan. ‘De tweede reden is dat het tweede album van The Kevin Costners [Pick Up The Parts uit 2013] een nogal zware bevalling was. Er was net iets te veel discussie. Dat ga ik voortaan vermijden, nam ik me voor. Ik ga het lekker zelf doen.’
Denk daar aub geen grote ruzies bij. Die band zou eventueel ooit nog weleens kunnen worden gereanimeerd door de betrokkenen, maar nu even niet. ‘Drummer Stijn [Klaver] speelt ook gewoon in mijn huidige liveband,’ vertelt Bouke om maar even aan te geven hoe de vlag erbij hangt. Maar solo is nu wel zijn ding.
Sometimes People Clap and Stuff
Americana en seventies soul
Die eigen muziek is van een heel andere snit. We horen alles tussen Americana en seventies soul. Hartstikke Sugar Mountain dus. ‘Zo erg veel anders is het nu ook weer niet,’ vindt hijzelf. ‘Op Million Miles staan ook heel concrete popliedjes, nummers met een kop een staart.’ Hij heeft een punt. De single Sometimes People Clap And Stuff met de heerlijke zelfgemaakte ‘klapvideo’ vol vrienden en bekenden die in de maat meeklappen is een verrukkelijk stuiterend popliedje in een country-galopje.
Het titelnummer, meteen ook maar het openingsnummer, is een prachtig met blazers gearrangeerde stemmige ballad in het grensgebied van folk en country. Het is ook weer niet zo dat hij hiermee zijn oude publiek in één klap wegjaagt. Wie bereid is met hem mee te groeien, zal hier veel plezier aan gaan beleven. Er wordt onder leiding van de Belgische producer Nicolas Rombouts, bassist van Dez Mona, bijzonder ontspannen gemusiceerd.
‘Het is allemaal veel vrijer, simpeler, bluesier dan vroeger,’ oordeelt Bouke. ‘Het hoeft ook niet per se “interessant” te zijn, het moet de mensen ráááken! Dat vind ik veel belangrijker. Dat betekent niet dat ik een pleidooi voor oninteressante muziek wil houden hoor. Verder wilde ik ook weleens de grote gevoelens van het leven gaan bezingen. Dat is af en toe ook wel zalig.’ Met de albumtitel wil hij de enorme afstand aangeven die hij heeft moeten afleggen om hier te komen.
Million Miles
De top van Vlaamse muzikantenscene
Met Rombouts had Bouke al eerder een demo opgenomen, hetgeen zo goed bevallen was dat hij met hem verder wilde als producer voor zijn plaat. Dat verklaart ook de aanwezigheid van de top van Vlaamse muzikantenscene. ‘Nicolas weet heel goed hoe hij het beste uit mij naar boven kan halen. “Zullen we een paar gasten uitnodigen met wie ik wel vaker speel?” had hij me gevraagd bij die demo.’ Dat was niet aan dovemans oren besteed. ‘Met drummer Maarten Moesen vormt hij de ritmetandem bij Stef Kamil Carlens en Guido Belcanto.’ Gitarist Filip Wauters is te elfder ure er nog bijgehaald.
Al deze profs wisten precies waar zijn muziek om vroeg. Ze speelden ontspannen in een lichte groove. Als een nummer erop stond, gingen ze door met de volgende. Het oudste nummer op de plaat is Try To Believe. ‘Dat heb ik nog geprobeerd bij The Kevin Costners, maar dat paste niet.’ Het eerste speciaal voor dit album geschreven nummer is de loom swingende de blue-eyed soul track When The Darkness Punches Out The Light, waar de blazers de punch bezorgen.
Stompin’ van Stoffer & Bentz als inspiratiebron
Waar komt nou die wissel van muziekgenre vandaan, van de indie van zijn vroegere band naar de rootsy, typische Sugar Mountain-muziek van nu? Het verrassende antwoord daarop ligt juist in zijn jeugd. ‘Ik droom al van een eigen plaat te maken vanaf de tijd dat ik begon te spelen in bandjes, zo vanaf mijn veertiende. In diezelfde tijd zo rond 1989, 1990 was ik helemaal niet bezig met de muziek die er op dat moment echt toedeed. Ik was helemaal niet bezig met The Pixies en al helemaal niet met house.
‘Ik luisterde heel fanatiek iedere woensdagavond naar het VPRO-radioprogramma Stompin’ met Roel Bentz van den Berg en Martijn Stoffer op [toen nog] Hilversum 3. Zij draaiden daar exact de muziek die ik nu zelf maak. Dat is voor mij een super invloedrijk programma geweest. Ik zat te luisteren met de taperecorder aan. Ik maakte bandjes met opnames van Howlin’ Wolf, Curtis Mayfield, Nina Simone en Sonny Boy Williamson. Dat was mijn referentiekader als veertienjarige jongen. Pas toen ik begon uit te gaan is de indie erbij gekomen. Maar het moment dat die droom van een eigen plaat te maken ontstond valt dus samen met Stompin’.’ Jongere volgers van Sugar Mountain weten niet wat ze gemist hebben.
Gek op die seventies soul
Als jong ventje hield Bouke dus al van de ‘grote mensenmuziek’ waar Paradiso een hele roots concertreeks op gebouwd heeft. Gemiddeld zal zijn publiek iets ouder zijn dan voorheen valt te verwachten. Daar zit ie niet mee. ‘Ik weet nog toen ik voor het eerst met The Kevin Costners bij Excelsior langskwam. Toen waren we allemaal al over de dertig,’ herinnert hij zich nog als de dag van gisteren. ‘Zo jullie willen dus nog rock ‘n’ roll maken, vroegen ze ons? “Jullie zijn geen jongens van twintig meer in leren jekkies.” Dat konden we beamen. We hadden allemaal al een hypotheek. Maar we wilden toch nog graag die plaat maken en ermee gaan toeren. Nu is dat nóg erger het geval. Ik ben nu allesbehalve een twintigjarige. Ik ben een dikke ouwe gast met een baard.’ Nu gaat hij zijn lievelingsmuziek maken.
‘Dit is de muziek waar ik thuis naar luister. Ik ben gek op die seventies soul. Nathaniel Rateliff zit ook midden in die muziek. Hij doet iets wat ik ook aan het doen ben. Door de manier waarop hij het doet is het toch heel hedendaags. Je hoort zijn vintage intenties, maar hij overdrijft het niet met van die nep vinylkraakjes. Bij Michael Kiwanuka hoor je ook dat het muziek van nu is. Kan ook niet anders natuurlijk met Danger Mouse als producer.’
Lichtvoetigheid en muzikale vrijheid
Zelf heeft de in België woonachtige Bouke zijn eigen groepje lokale topmuzikanten dat bij alle groten heeft gespeeld. ‘Ze hoeven niks meer te bewijzen. Die hoeven nooit te duwen, maar gaan gewoon lekker “spelen”. Het woord zegt het al. Dat is het voordeel van traditionele niet al te complexe muziek. Daar kun je vrij mee omgaan. Ze zijn lichtvoetig. Dát is waar ik naar op zoek was. Dát en die vrijheid.’ Die combi is voor iedereen bereikbaar op 10 februari bij de start van zijn tour met een releaseshow in de bovenzaal.
Tekst door: Robbert Tilli
Koop hier je kaarten voor Bouke Zoete in de kleine zaal op 10 februari.