
Wanneer ben je nou een echte ‘Fredhead’, zo’n dedicated follower die naar elk optreden gaat van de Canadese singer-songwriter Fred Eaglesmith? Sugar Mountain vond er een paar onder zijn eigen ambassadeurs, de een wat meer, de ander wat minder. Wat ze gemeen hebben, is dat allen met veel passie en plezier praten over hun idool, die ernst en luim zo goed weet te balanceren op het podium. De altijd naar meer hunkerende Fredheads kunnen zich weer opmaken voor een avondje in Paradiso op 3 mei.
1997: de ontdekking van een nieuwe ster in het muzikale universum
Nog iets dat deze toegewijde fans delen, is dat ze allemaal zijn ingestapt bij hetzelfde album, Lipstick, Lies & Gasoline uit 1997. Eaglesmith was toen al jaren bezig. Kennelijk was dat ineens het moment voor de gezamenlijke ontdekking van een nieuwe ster in het muzikale universum. Sugar Mountain ambassadeur Runa Stam, een échte Fredhead met vele shows door de jaren heen op diverse plekken achter haar naam, weet nog precies het moment en de plek te herinneren, alsof het om het tijdstip van de moord op JFK gaat. ‘Ik zag hem spelen in de hal van de Continental Club in Austin, Texas op SXSW in het jaar dat Lipstick, Lies & Gasoline uitkwam.’
Ze was meteen verkocht. ‘Hij zat daar in z’n eentje een herrie te maken. Volgens mij had hij zelfs een tamboerijn aan z’n voet en iets op z’n hoofd voor het ritme. Hij praatte de boel geweldig aan elkaar. Het was daar heel druk. Ik kende hem nog helemaal niet, maar had een van z’n nummers de rest van de week in mijn hoofd.’
Runa kan ook ’s mans zelfwerkzaamheid waarderen. ‘Hij rijdt zelf altijd de bus naar zijn optredens. Als die pech heeft gaat hij er zelf onder liggen om hem te repareren. In Amerika had hij jarenlang dezelfde rode bus.’ Hij is live wel een ontzettende kletskous – ‘The Boss’ is er niks bij – maar hij heeft ook een goed hart, meent Runa. In 2005 stond Eaglesmith op het mede door haar georganiseerde Weeping Willow festival in Paradiso. Medeorganisator Wilma van De Wilma’s stierf in die periode. ‘Fred kwam naar haar memorial toe. In de bus natuurlijk. Hij trad er op en had weer hele verhalen, hoe hij verdwaald was onderweg er naartoe. Dat praten doet hij steeds meer tegenwoordig.’

Fred Eaglesmith @ Paradiso Amsterdam
‘Hij kan zulke vreselijk treurige songs zingen’
Sandra Zuidema van LDM Bookings die samen met haar man Luciano sinds een jaartje sinds een jaartje Eaglesmith boekt, vindt het teveel eer om zichzelf een Fredhead te noemen. ‘Hij heeft ons zelf gemaild. Zo simpel ging dat,’ herinnert ze zich. ‘Hij zat heel lang bij Belmont Bookings [van weer een andere ambassadeur Bas Flesseman]. Daar gingen ze een iets andere richting op. Toen heeft hij ons zelf benaderd. Hij had via via van ons gehoord.’ Omgekeerd had Zuidema wat eerder van Eaglesmith gehoord, en wel twintig jaar geleden bij dat bovengenoemde, onvolprezen doorbraakalbum Lipstick, Lies & Gasoline. ‘Wat ik zo mooi aan hem vind, is dat hij zulke vreselijk treurige songs kan zingen. Ik ben echt een sucker for sad songs. En dat is live zo mooi in balans met zijn geestige praatjes tussendoor. Hij is tegelijk een stand-up comedian. Hij kan zo grappig uit de hoek komen. Hij wil niet dat het publiek er doorheen kletst. Dan zegt die rustig: “Save your breath for your inflatable girlfriend later tonight.”…’

Fred Eaglesmith - When, Exactly, Did We Become White Trash
Ook onze fanatiekste Sugar Mountain ambassadeur Patrick van Sante, zanger van de The Legendary Hangovers uit Wormer, wil zichzelf niet direct uitroepen tot Fredhead, maar hij heeft hem door de jaren heen wel regelmatig gezien. Lipstick, Lies & Gasoline is ook zijn ‘instapplaat’ geweest. ‘Jaaaa, dat is echt een kraker van jewelste. Maar hij heeft wel meer goeie platen hoor. Ik ben gek op die liveplaat, Ralph’s Last Show. We spelen met ook wel nummers van hem met The Hangovers. White Trash bijvoorbeeld. In de Zaanstreek, waar we elke maand wel ergens optreden, daar kennen ze hem onderhand wel.’
Enthousiast geraakt begint hij ineens uit volle borst White Trash te zingen:
‘When, exactly, did we become white trash
How come we have seven dogs living in the garage
How come the only eight track in our car is Johnny Cash
When, exactly, did we become white trash’
Nog een niet te missen nummer voor Patrick is John Deere over een boer die zich genoodzaakt ziet zijn tractor te verkopen. Dat is bekende thematiek in de country natuurlijk. Onlangs nog op deze plek kwam het lied Hands Of Time van Margo Price voorbij. Het is die sadness die Sandra Zuidema zo kan bekoren.

Fred Eaglesmith - John Deere
‘Vanaf het begin gepakt door zijn stem’
Zijn er behalve Runa nog meer 100% Fredheads? De benaming is een goedgevonden woordspeling op de zogenaamde deadheads, de fans rondom The Grateful Dead. Wees gerust Sugar Mountain heeft twee volbloeds Fredheads gevonden: Ton en Marga Derksen. Als oudste ambassadeur loopt Ton altijd ver voor de troepen uit. Zijn ontdekking van Fred Eaglesmith dateert alweer van enkele jaren eerder. ‘Ik vroeg Leo van Plato in Utrecht of hij nog wat nieuws had. Toen hield hij From The Paradise Motel van Fred J. Eaglesmith And The Flying Squirrels [Barbed Wire Records, 1994] omhoog. Dat was het beste wat hij ooit had gehoord.’ Hij trekt het album zo uit zijn ‘toren met favorieten’, waar alfabetische volgorde niet telt, doch alleen pure klasse. Een paar van zijn helden moet hij namelijk altijd direct bij de hand hebben. Steve Earle bijvoorbeeld, John Hiatt, Mickey Jupp en dus ook Fred Eaglesmith.
‘Ik ben na die eerste kennismaking de rest ook gaan kopen,’ bekent Ton. ‘Ik heb praktisch alles. Ik was vanaf het begin gepakt door zijn stem. Canadezen zijn altijd wat beter verstaanbaar dan Amerikanen, die meer knauwen.’ Ton en Marga zijn van die Fredheads die zelfs mee zijn gegaan op de singer-songwriter cruise van Delbert McClinton, een week durende rondvaart door de Caraïben met vertrek en aankomst in Miami. Eaglesmith trad ook op aan boord (foto). De twee verheugen zich erg op het komende optreden op 3 mei in Paradiso vanwege de songs en de humor, waar ze erg om kunnen lachen. ‘We hebben hem nu zo vaak gezien, solo, als duo of met band, vaak ook in De Harmonie in Edam waar een groot deel van de documentaire There Ain’t No Easy Road [2002] is geschoten.’
Humoristisch maar heel serieus in zijn werk
Huib Stam, maker van die prachtige docu, is beslist een echte Fredhead. ‘In mijn tijd bij de VPRO vroeg ik Roel Bentz van den Berg regelmatig naar goede muziek. Hij was het die me kennis liet maken met Lipstick, Lies & Gasoline,’ zegt Stam. Ook hij was direct om. Die plaat heeft zelfs een bijnaam, geeft hij aan: Lipstick, Guys & Vaseline, als woordgrapje tegen de artiest die z’n toehoorders zo op de proef kan stellen met zijn aparte gevoel voor humor. ‘Maar die woorden zijn niet van hem afkomstig. Hij mag zichzelf en z’n fans dan weleens op de hak nemen, maar niet z’n werk. Daar is hij heel serieus in.’
Een outsider’s blik op Amerika
Stam was gegrepen door Eaglesmith door zijn ironiserende teksten, die hem in de verte aan Frank Zappa deden denken. ‘Onvergelijkbaar die twee natuurlijk, maar ik houd van die eigenschap, dat je een soort buitenstaander blijft in je eigen genre en tegelijkertijd heel genrevast bent. Als Canadees behoudt hij een bepaalde afstand tot de Verenigde Staten. Ook op die manier is hij een outsider.’

Fred Eaglesmith - There Ain't No Easy Road: Documentary
Zijn ideeën over dat outsider zijn kantelden volkomen, toen hij de door Omroep Friesland gefinancierde en door Pieter van Huystee geproduceerde documentaire maakte. ‘Ik ontdekte tijdens mijn research Fred’s Friese roots. Hij bleek eigenlijk Elgersma te heten. Zijn opa was in 1939 naar de VS vertrokken, mocht daar niet in, en is uiteindelijk in Canada terechtgekomen. Pas tijdens de opnames, kwam ik erachter dat hij zo’n outsider was omdat hij een Europese blik op Amerika had! Ik was er vers bij toen Fred zijn Europese roots ontdekte. Bij zijn eerste optreden in Friesland zat de hele zaal vol met familie van hem, van die prachtige Friese koppen.’
Stam raakte bevriend met Eaglesmith en helpt hem nog altijd als hij naar Nederland komt voor concerten. ‘Zijn merchandising staat bij mij in de berging,’ voegt hij eraan toe, om te eindigen met een profielschets van de door hem zo bewonderde artiest. ‘Fred is een volkomen straighte, eerlijke gast. Hij is een voorbeeld voor alle echte onafhankelijke muzikanten. Toen hem in de jaren negentig vaak gezegd werd dat hij bij een major moest tekenen, weigerde hij dat pertinent. Zijn uitspraak ‘When you go on the ship, you go down with the ship,’ tekent zijn mentaliteit. Hij richtte zijn eigen bedrijfje op, dat hij vervolgens A Major Company doopte. Zo was hij op zijn eigen voorwaarden getekend bij een major…’
Tekst door: Robbert Tilli