Programma
Nieuwsoverzicht

Colter Wall laat zijn stem en zijn songs het werk doen

8 februari, 2019

Colter Wall 2018

Als er één stem is in country die onmiddellijk een reactie oproept bij de luisteraar bij eerste beluistering, dan is het die van de jonge Canadees Colter Wall (23) wel. Een jaar geleden kwam er serieus volk op een Sugar Mountain avond checken of hij live net zo’n donkbruine stem kon opzetten. Nou, dat kon hij. Die nieuwsgierigen vielen bijna van verbazing van hun stoelen, die in de grote zaal stonden. Huiveringwekkend mooi was het. Wall was toen net anderhalf album diep in zijn carrière, het titelloze debuut en het Imaginary Appalachia gedoopte minialbum, beiden uit 2017. De officiële opvolger Songs Of The Plains is al een aantal maanden uit. De arrangementen zijn zo mogelijk nóg kaler gehouden. Live in zijn eentje zal hij met gemak die desolate sfeer kunnen reproduceren in Paradiso Noord op 16 maart.

Het kon nog gestripter

Hoe spaarzaam wil je je arrangementen hebben? Laat dat maar aan grootmeester Dave Cobb over, producer van alle countryplaten de laatste jaren die er echt toe doen. Maar bij Colter Wall weet hij zichzelf toch nog elke keer te overtreffen. Na genoemd debuut dacht je, dat muziek niet gestripter kon worden. Wel dus. Colter Wall laat zijn stem en zijn songs het werk doen. En Cobb geeft hem alle ruimte.

Songs Of The Plains is een monumentje van spaarzaamheid. Het is zo kaal dat je de armoede die bezongen wordt in de track Saskatchewan in 1881 gewoonweg voelt. Het gaat over de tegenstelling tussen oost (rijk) en west (arm), tussen de stad Toronto en het boerenland, waar ook Walls wieg stond. In zijn ‘fanfare voor de gewone man’ wordt gerust het pistool getrokken om de hebzucht te bestrijden.

Mr. Toronto man go away from my door.
You've got my wheat and canola seed, you're askin' me for more.
Better fly 'fore I produce my .44.

I'm just a prairie boy, never meant none no harm.
Spent my days makin' wages out on the Martin's farm.
No eastern boys are gonna twist my arm.

Je krijgt de rillingen als je ernaar luistert. Dit is geen gezellige muziek voor bij het haardvuur. Nee, Wall maakt de kou voelbaar. Het vuur is er omdat het nodig is. Voor een liedje, Night Herding Song, verlaat hij de beroemde RCA Studio A in Nashville zelfs om buiten bij Dave Cobbs huis te zingen. Grotendeels a capella. Op die manier komt zijn muziek zoveel harder binnen dan versterkt.

Als er één stem is in country die onmiddellijk een reactie oproept bij de luisteraar bij eerste beluistering, dan is het die van de jonge Canadees Colter Wall (23) wel.

Saskatchewan in 1881

Een stem als Johnny Cash en het schrijftalent van Townes

De meeste tracks zijn eigen composities, waarbij de opener Plain To See Plainsman en Manitoba Man elkaars tegengestelde lijken. Waar eerstgenoemde song het verlangen naar thuiskomen aankaart, daar wordt in laatstgenoemde track het huis juist verlaten. ‘My time’s past due. Got to be movin’ along,’ bromt hij. Het vertrek verloopt niet in alle rust: ‘24 hours have passed since I last powdered my nose.’ Tja, als boezemvriend van Tyler Childers gaat ook Wall de realiteit van het door cocaïne bepoederde bestaan in zijn teksten niet uit de weg. Deze gasten zijn the real thing. Dat hoor je aan hun stemmen al af. De mijmering Thinkin’ On A Woman is van zo’n schoonheid, dat je de fles maar beter weg kunt zetten. Met een stem als Johnny Cash en het schrijftalent van Townes van Zandt, heb je al genoeg te verstouwen.

Als er één stem is in country die onmiddellijk een reactie oproept bij de luisteraar bij eerste beluistering, dan is het die van de jonge Canadees Colter Wall (23) wel.

Manitoba Man – live at Tønder Festival, DK, 2017

Naast eigen werk, bijzondere covers

Wall vist ook weer covers uit de vijver, waar nooit een ander zijn hengel uitwerpt. Neem Wild Dogs, een song van een vergeten held, Billy Don Burns. Hij ontmoet de man bij een van zijn shows. Het zaaltje is zo klein dat Burns zijn classic in zijn auto voorspeelt aan Wall. Het nummer is geschreven vanuit het perspectief van - jawel - een hond. Kijk, dat zijn nog eens verhalen. Kom daar maar eens om bij willekeurige muziekuitgevers uit Nashville, die de muziek per strekkende meter aansmeren.

Nog zo’n mooie cover is Calgary Round-Up van Wilf Carter, dat in de uitvoering van Wall net zo blinkt als de in Calgary 1988 bij elkaar geschaatste gouden medailles van Yvonne van Gennip. Maar het mooiste bewaart hij tot het laatst, zijn bewerking van de traditional Tying Knots In The Devil’s Tail. Met gastzangers Blake Berglund and Corb Lund, die er ook bij was verleden jaar in de grote zaal, zet hij de duivel dermate op z’n nummer, dat zo te horen daarna niet meer 666 zal zijn. Meesterlijk gedaan. Dave Cobb zit intussen wat op een tequilafles te tikken. En het past helemaal in die opgewonden sfeer.

De grond zal meetrillen

Met de naam van Cobb is ook de hoofdverantwoordelijke voor de sound van deze prachtplaat genoemd. Er doet slechts een handjevol muzikanten op mee. De enigen die nog een beetje de aandacht trekken zijn twee legendarische oude heren, harmonicaspeler Mickey Raphael en pedal-steelgitarist Lloyd Green. Die Green speelt niet eens solo’s. Nee, hij laat zijn instrument gewoon lekker janken als decorstuk. In Paradiso Noord op 16 maart zal Colter Wall het alleen moeten doen. Geen nood, hij is het gewend. Niemand hoeft te vrezen dat hij die lage noten niet haalt. De grond zal meetrillen en de aanwezigen ook.

Tekst door: Robbert Tilli

Koop hier je kaarten voor het optreden van Colter Wall in Paradiso Noord op 16 maart.