
Dansen voor de democratie klinkt misschien niet als het meest voor de hand liggende plan, maar voor Klezmagic werkt het verrassend goed. De achtkoppige band uit Amsterdam mengt Nederlandse wortels met invloeden uit de Balkan en componeert muziek die het collectieve hart van ieder individu in beweging brengt. In de muzikale moestuin van Klezmagic is geen plek voor een almachtige dirigent of een hiërarchisch gesnoeide heg. Tijdens de zesde voorronde van de Zonneprijs, afgelopen maart, kwam het gezelschap niet alleen als winnaar uit de bus, maar groeide het op het podium, met hun plezierige, energieke set, uit tot iets harmonieus. Samen met bandleden Olivia, Joosje, Esther en Elsa praten we over hun soms wilde, soms subtiele en altijd muzikale aanpak, waarin iedereen zaait, wiedt én oogst.
Een camper in het bos
Zoals in een bos niet slechts één boswachter waakt over het geheel, zo is er bij deze achtkoppige band niet één muzikale tuinier die de richting bepaalt. Hoe zorg je dat ieders stem gehoord wordt in het creatieve proces?
Elsa: We deden vroeger echt alles heel democratisch, maar dat was soms lastig te stroomlijnen. Nu hebben we teams gevormd voor bepaalde taken. Zo is er een team dat zich bezighoudt met social media, een ander team dat kijkt naar hoe de show eruitziet op het podium. Denk aan choreografie en kleding. En weer anderen richten zich op het repetitieschema en de muziek. Door dat te verdelen, botst het minder.
Olivia: Je ziet dus dat we organisatorisch steeds meer richting structuur bewegen. In het creatieve blijven we echter als collectief werken.
Joosje: Vooral het schrijfproces, bijvoorbeeld tijdens repetities, is echt kenmerkend voor hoe wij als band functioneren. Iedereen heeft zijn eigen talenten en brengt iets unieks mee. We leggen alles op tafel en zoeken samen naar wat het beste werkt.
Esther: Dat maakt het ook zo leuk. Het is niet één visie die telt. We staan met z’n allen in een kring en zoeken het midden op. Dat vraagt veel communicatie, maar inmiddels hebben we daar echt een vorm in gevonden.
Elsa: En soms heeft iemand gewoon een vet idee, zoals Gijs die zei: ‘Ik koop een camper, we gaan op reis.’ En iedereen was: ja, oké, vet. Dan gaan we!
Toen stapten jullie met ieders bijdrage in een auto naar Italië en begonnen jullie te schrijven. Is dat een goed voorbeeld van hoe jullie werken?
Olivia: Dat was zo’n moment waarop alles samenviel. We zijn met een camper naar een Italiaanse boerderij gereden en doken daar een week lang in het schrijven. Elke dag waren we bezig.
Joosje: Normaal schrijven we dingen uit, met bladmuziek of leadsheets. Maar daar verzon iemand gewoon een melodie, deed die voor, en dan gingen we het allemaal naspelen. Het was veel directer. Wat in Nederland vaak analytisch is, kreeg daar een impuls van intuïtie. Soms liep iemand gewoon het bos in om even iets op zichzelf te bedenken, en daarna brachten we het samen tot leven.
Olivia: Ik schreef dan bijvoorbeeld een tekst, terwijl anderen werkten aan harmonieën of ritmes.
Elsa: Er zijn nummers ontstaan over het landschap, over het rijden in de auto, zelfs over de dochter van de familie waar we logeerden. En iemand nam onderweg op een Frans treinstation het geluid van een trein op. Dat zit nu in een nummer. We hebben onszelf echt verbaasd, haha.
Wat begon als een spontaan idee, groeide uit tot de basis van een nieuw project. Wat inspireerde jullie om het roer zo radicaal om te gooien?
Joosje: Onze gitarist Joey en ik waren eerder naar Ethno geweest, een volksmuziekkamp in Macedonië. Iedereen neemt daar tunes uit zijn eigen land mee en leert die op gehoor aan de anderen. Geen bladmuziek, geen notatie. Gewoon luisteren, herhalen, spelen. Die manier van werken hebben we meegenomen.
Esther: Aan het einde van de week speel je dan op een festival zestien verschillende tunes van over de hele wereld. Het leert je snel schakelen en écht naar elkaar luisteren.
Joosje: Dat beïnvloedde echt hoe we het schrijven in Italië hebben aangepakt. In Nederland hebben we daarna veel van het arrangeren gedaan. In de studio of op het Conservatorium keken we pas naar: hoe krijgt dit structuur? Welke betekenis kunnen we geven aan wat er is ontstaan?
Elsa: Op dat punt heb je alle ingrediënten al. Dan vind je vanzelf iets dat goed bij elkaar past, en kun je er een kloppend geheel van maken met iets waar we allemaal achter staan.
De bodem
Wat daar groeide, was meer dan alleen nieuw materiaal. Het was ook een herontdekking van waar hun muzikale wortels eigenlijk liggen. Welke bodem maakte jullie ontvankelijk voor Balkanritmes, en waar komt die grond vandaan?
Olivia: Dat hangt ervan af hoe je het bekijkt.
Elsa: Klezmagic is ooit opgezet op de muziekschool in Amsterdam, door een klarinettist die kinderen Balkanmuziek wilde leren. Gijs (accordeon) zat daar al in sinds zijn twaalfde. De rest is er beetje bij beetje bijgekomen. Wat mij vooral aantrok in deze muziek, was de energie en de afwisseling. Het gaat van intense melancholie en rust naar keihard en super uitbundig.
Joosje: Die afwisseling, dat hele spectrum, zit zelfs letterlijk in de toonladders. Er zijn zoveel lagen, zoveel emotie. Ik denk dat dat ons allemaal wel aanspreekt.
Esther: Het is echt een misvatting dat Balkanmuziek alleen maar vrolijk is. Het is complex, en juist die complexiteit maakt het voor ons zo boeiend.
Olivia: Ik denk dat dat ook onze gemene deler is. Waarom we dit met z’n allen doen: er zit gewoon zó veel in. En het sluit aan bij wie we zijn. Acht jongvolwassenen die veel met elkaar delen, en die via muziek emoties kunnen verkennen en uitdrukken die je niet altijd onder woorden kunt brengen.
Jullie spelen nu zo’n vier jaar in deze vaste bezetting, en sinds afgelopen zomer hebben jullie echt gekozen om te focussen op eigen werk. Weg met de covers; schrijven staat nu centraal. Wat blijft er dan over van die traditionele wortels, en wat laten jullie los?
Elsa: We hebben die traditionele vormen zo vaak gespeeld dat ze nu bijna vanzelf in ons systeem zitten. Het is echt een taal die je je eigen maakt.
Olivia: En het is een taal die we samen hebben leren spreken. De afgelopen drie, vier jaar zijn we ons juist veel bewuster gaan verdiepen in waar die muziek vandaan komt. Eigenlijk méér dan in de tijd dat we vooral traditionals speelden.
Elsa: We hebben ook gesprekken gevoerd met mensen uit de Balkan. Die connectie is superbelangrijk. Je wil niet zomaar iets gebruiken. Je wil het begrijpen. En we vertellen dat ook op het podium: waar een stuk vandaan komt, of waarop het gebaseerd is.
Joosje: We proberen de bouwstenen te nemen en daar nieuwe verhalen mee te vertellen. Dus we blijven trouw aan de basis, maar wat we ermee zeggen is van nu. Hedendaags.
Olivia: Vroeger probeerden we echt een traditional te spelen zoals het hoorde. Deels ook om onze leermeester Emirhan Tuga trots te maken. Nu voelt het als schilderen met kleuren uit verschillende paletten. We mengen alles wat we hebben geleerd, en dan ontstaat er iets nieuws.
Joosje: En dat maakt het ook eindeloos. Die muziek is een soort bodemloze put waar je voor altijd nieuwe dingen in kunt ontdekken. Elke keer als we denken: dit is het, opent er weer een andere laag.
Een hedendaags straatbeeld
De bron waarin jullie bestaan is duidelijk werelds. Niet alleen door de muzikale invloeden, maar ook doordat jullie optreden op straat, soms in een land waar jullie niemand kennen. Welke reactie verwachten jullie dan te ontvangen?
Elsa: Het geeft vooral een grappig contrast als wij met onze blote voeten door de stad lopen, terwijl andere mensen zich keurig aan de sociale norm houden en dus niet zomaar zouden dansen op straat.
Joosje: Je kondigt ook niet aan dat je gaat spelen. Mensen anticiperen er niet op. Je vangt ze op een moment dat ze het niet verwachten. En juist dat levert vaak een hele oprechte reactie op.
Olivia: Straatoptredens zijn op die manier soms zelfs dankbaarder, omdat mensen er bewust voor moeten kiezen om te blijven staan en te luisteren. En dan zie je opeens iemand meezingen met een Arabisch liedje dat ik zing. Dat is zó bijzonder.
Elsa: Het was echt ontroerend om te zien wat muziek dan kan losmaken. Ongeacht wie er voor je staat. Het zijn twee vormen van oprechtheid.
Om die dynamiek te bereiken, is veel samenspel nodig tussen publiek en band. Hoe creëer je zo’n sfeer, zo verwelkomend en toegankelijk als die van jullie?
Esther: We zijn niet de sterren op het podium waar mensen voor klappen. Het gaat ons erom dat we samen iets beleven. Met het publiek net zo goed als met elkaar.
Elsa: Soms denken mensen aan het begin van een show: dit wordt een luisterconcert. En dan zie je ze ineens dansen. Dat vervult me echt met vreugde.
Joosje: Als mensen na afloop zeggen: ‘Ik was echt even ergens onderdeel van’, dan is dat voor ons de graadmeter van een geslaagd optreden. Niet hoeveel mensen er waren, maar hoe verbonden het voelde.
Elsa: Ik zie het echt als onze taak om tijdens shows, maar ook in hoe we onze muziek überhaupt de wereld inbrengen, die connectie te blijven maken. Daarom vertellen we steeds vaker wat over de nummers: waar komt dit vandaan, wat was de inspiratie? Mensen vinden dat ook superleuk.
Joosje: Iemand heeft zelfs ooit gezegd dat ons optreden beter werkt dan antidepressiva. Dan weet je dat het wat losmaakt, toch?
Wanneer water begint te zingen
Geen enkel zaadje groeit zonder water. Waar elke band ooit begint met wat losse muzikale stekjes, had ook jullie nieuwe project vocht nodig om echt te kunnen bloeien. Jullie gebruikten een crowdfunding als een soort gieter. Hoe was het om mensen om hulp te vragen? Was dat spannend?
Joosje: In het begin voelt het een beetje ongemakkelijk, alsof je van al je familieleden alleen maar geld vraagt. Je weet dat ze je steunen, maar het blijft spannend.
Olivia: Het gekke is dat het heel klein begon. Een tante hier, een oudoom daar. Maar toen begonnen er ineens mensen te doneren die we helemaal niet kenden.
Joosje: Zelfs mensen die ik al jaren niet had gesproken stuurden een berichtje of deden een donatie. Je merkt dan: oké, dit gaat niet alleen over geld ophalen, dit gaat over mensen raken. Ze herkennen iets in wat we doen en willen daar deel van uitmaken.
Elsa: En dat is zo’n fijn gevoel. Dat de afstand tussen muzikant en luisteraar ineens wegvalt.
Nu het doel behaald is, is het tijd voor de oogst. Wat ligt er in het verschiet voor de band?
Joosje: We zijn nu in de studio bezig met de opnames van ons debuutalbum. Praktisch gezien betekent dat: afspreken, plannen, opnemen. Maar het is óók een verlengstuk van onze live-energie. We proberen vast te houden wat we op het podium voelen; het samen maken, het spontane, het gelaagde. Uiteindelijk willen we dat het album voelt alsof je erbij bent.
Esther: Dat gevoel van samen creëren zit er al in vanaf het schrijven. We hebben bewust nagedacht over: hoe breng je die luisterervaring over op een plaat? Dat betekent soms dat je keuzes maakt die live anders zouden zijn. Op een album kun je duizend lagen stapelen, maar live moet het kloppen met acht mensen.
Elsa: Daarom werken we ook samen met een studio die gericht is op het vastleggen van dat livegevoel. We nemen veel tegelijk op. Niet ieder apart z’n partijtje, maar echt samen, als ensemble. Dat is spannend, maar levert ook magie op.
Olivia: En er zit ook gewoon humor en herkenning in. Een soort rode draad in al onze opnames: ergens hoor je altijd wel het onverstaanbare gebrul van onze klarinettist op de achtergrond. Dat is misschien niet perfect, maar het ís wel precies wie we zijn.
In een wereld die steeds individualistischer wordt, laat Klezmagic zien dat muziek juist sterker wordt als je samen zaait, groeit én oogst. Want in hun muzikale moestuin is altijd ruimte voor nieuwe zaailingen. Ervaar het zelf tijdens de finale van de Zonneprijs op donderdag 5 juni.
Tekst: Senna van Ruiten