Onze ambassadeur ‘roots controller’ Eddie Aarts is gek op Dylan LeBlanc en schreef er voor Sugar Mountain een enthousiast stuk over:
In het tekstloze inlegvel van zijn recentste album Cautionary Tales (2015) zien we Dylan LeBlanc gefotografeerd aan het eind van een soort tunnel schijnbaar nog wat weifelend het daglicht en de wereld aan de andere zijde te betreden. Op de hoes zelf figureren een slang en een weegschaal en elders een handlijnenschema. Symboliek die goed lijkt te rijmen met het karakter en de recente gemoedstoestand van de jonge Amerikaanse singer-songwriter.
Een vliegende start op z’n twintigste
Het eerste album Paupers Field, vol goed doorwrochte, stemmig ingetogen liedjes dat de toen amper 20-jarige LeBlanc in 2010 uitbracht werd door Americana-minnende fijnproevers (ook in ons land) enthousiast onthaald. Dat niemand minder dan Emmylou Harris meezong op prijsnummer If The Creek Don’t Rise genereerde natuurlijk nog meer publiciteit en Amerikaanse media ronkten zelfs over een ‘nieuwe’ Neil Young. Lofzangen die wel degelijk iets zeggen over stemgeluid en schrijverskwaliteiten, maar die door de bescheiden muzikant toch pertinent worden afgewimpeld. Uit zelfbescherming ook, zo blijkt geregeld uit interviews, want Dylan LeBlanc is een complexe jongen.
If the creek don't rise
Inspirator en adviseur Jason Isbell
Opgroeiend bij gescheiden ouders in Alabama en Louisiana was hij een lastige ‘loner’; een situatie waar na eigen zeggen pas verandering in kwam toen hij als puber wiet ging roken en muziek als serieuze toekomstoptie ging beschouwen. Zijn eveneens songschrijvende vader leerde hem al op jonge leeftijd gitaar spelen, maar als cruciale inspirator noemt hij steevast Jason Isbell. Toen de bij de Fame studio rondhangende Dylan op 16-jarige leeftijd zijn steeds succesvoller wordende streekgenoot om raad vroeg, adviseerde deze hem te gaan lezen, lessen ‘creative writing’ te volgen en te focussen op de details die echt aansprekende boeken en songs zo goed maken.
Trage leerling
Het talent was er, maar Dylan zegt ook een trage leerling te zijn die pas na veel moeite de kneepjes van het vak wist af te kijken en doorgronden. Maar korte verhalen maakten steeds vaker plaats voor songs en binnen een paar jaar kreeg hij – eveneens bij het legendarische Fame – alle gelegenheid die op te nemen. Met Paupers Field leek zijn kostje gekocht. Eenmaal ‘doorgebroken’ belandde LeBlanc echter in een leven waarin drugs en drank, die hij bovendien essentieel achtte om tot schrijven te komen, de overhand kregen.
Terug op het niveau van zijn debuut
Opvolger Cast The Same Old Shadow bleek een schim van het briljante debuut, maar toen vorig jaar Cautionary Tale verscheen was het niveau weer helemaal daar en bleek de maker ervan zich te hebben ontworsteld aan de neerwaartse spiraal. Ook nu was Isbell (zelf ervaringsdeskundige) een van degenen die hem ertoe bewogen af te rekenen met zijn demonen en balans in zijn leven te brengen. Alcohol afzweren, een stabiele relatie en veel nieuwverworven zelfkennis hadden hun effect.
Cautionairy Tale
‘De zanger is ondergeschikt aan het liedje’
‘Waar de songs vandaan komen weet ik echt niet,’ vertelde LeBlanc een interviewer ooit, ‘Maar ik denk dat het helemaal is zoals Merle Haggard ooit hoorde zeggen: “De zanger is ondergeschikt aan het liedje.” Ik kan helaas niet, zoals mijn vader, gaan zitten en een liedje schrijven. Hij deed er zo wel 85 per jaar. Bij mij moet het echt vanzelf komen en helaas ben ik als het zover is erg snel afgeleid. Als ik ruik dat mijn vriendin iets lekkers staat te koken is dat ineens veel belangrijker, zitten we waarschijnlijk de hele avond lekker samen te eten en te praten en ben ik allang vergeten waar ik mee bezig was. Ik werk dus graag en vaak ’s nachts.’
Liedjesschrijven is ook gewoon een vak
Ook leerde hij te relativeren. ‘Men beweerde geregeld dat ik ‘succesvolle platen’ op mijn naam had, maar op dat moment stond de teller voor Paupers Field op 5.000 stuks en bleef de tweede plaat steken op een kwart daarvan. Inmiddels weet ik ook dat dit mijn vak is en er ook gewoon geld verdiend moet worden. Het bekijken van mijn banksaldo zet me dan ook heel effectief aan het werk.’
Man Like Me
Het geluid van de late jaren ’60 en vroege jaren ’70
Hoe het ook zij: de tien uitstekende nummers van Cautionary Tales kwamen tot stand en de plaat klinkt bovendien als een klok dankzij de inbreng van producers John Paul White (Civil Wars) en Ben Tanner (Alabama) Shakes. Net als LeBlanc zelf hadden die tijdens de opnamen en het mixen steeds het geluid van de late jaren ’60 en vroege jaren ’70 in het achterhoofd.
Dylan LeBlanc zit goed in z’n vel. Men is overal enthousiast over de plaat én recente concerten waar de zanger zijn piekfijne oeuvre, alsof dat al nodig is, geregeld aanvult met een allesbehalve voor de hand liggende maar raakgekozen cover (zoals Harvest Moon van Neil Young). Het kan haast niet anders of de ‘herboren’ Dylan LeBlanc die we op 6 september in Amsterdam mogen verwelkomen gaat voor een fijne verrassing zorgen.
Tekst door: Eddie Aarts